Skip to main content
Publications | Persons | Institutes | Projects
Add an imageAdd albumRSS
IMIS Photogallery » References
Van Beneden (1861, pl. 18)
Van Beneden (1861, pl. 18)
Description Cetochilus septentrionalis Goodsir, synoniem van Calanus finmarchicus Gunnerus. Fig. 1 Het volledige dier, lichtjes vergroot gezien in profiel, weergegeven met de diverse aanhangsels in hun natuurlijke verhoudingen. Vooraan bemerkt men de antennulen, de echte antennen met hun sterke, ongelede angels, de tasters van de mandibula’s, de twee paar (maxilla’s) kaaklamellen, een paar kaakpoten ‘pattes-mâchoires’, en vijf paar echte poten of pereiopoden. Men ziet spierbanden die zich bijna over heel de lengte van het dier uitstrekken. Fig. 2 De onderkant van de thorax om de aanhangsels in hun respectievelijke positie te tonen. Men ziet vooraan: a. De valse antennen. b. De antennulen die ontwricht zijn aan hun basis, die twee bundels van buigspieren laten zweven, die de breuk maken. De tekenaar vergiste zich door ze als onbuigzame stekels voor te stellen. c. Het einde van het voorste segment. d. De antennen weergegeven, met hun basilair gedeelte, gewapend met twee sterke gevederde stekels en aan het uiteinde, met twee takken die elk gevormd zijn uit twee leden goed gevuld met gevederde stekels. Het bovenste terminale lid is hetgene die de langste stekels draagt. e. Het uiteinde van het segment dat de bovenste lip vormt. f. De mondopening. g. Het getande uiteinde van de mandibula’s of ‘protognathes’. h. Het kerngedeelte van de mandibula’s of ‘protognathes’. i. De tweetakkige ‘biramées’ en zijden tasters of ‘exognathes’. k. Twee laterale lobben die aan de mandibula’s of ‘protognathes’ hangen. l. Uitsnijding die de onderste lip vormt. m. De eerste maxilla of ‘deutognathe’, gevormd uit vier aparte lamelle, allen goed bedekt met gevederde stekels aan de uiteinden. n. De tweede maxilla of ‘tritiognathe’, gevormd uit een groot gevingerd lamel en een apart lamel. De vijf vingervormige uitsteeksels, evenals de lamel, dragen gevederde stekels. o. De eerste kaakpoot of ‘tetragnathe’ bedekt met zeer sterk gevederde stekels. Fig. 3 Het uiteinde van de antenne gezien onder dezelfde vergroting. Men ziet het terminale ‘procérithe’ bedekt met gewone stekels, en de twee voorgaande elk gewapend met extreem sterke stekel. De spiervezels doorlopen de binnenkant. Fig. 4 Het frontale deel van de cephalothorax gezien van bovenaan, om de valse antennen en de middelste oogvlek te tonen. Fig. 5 Het abdomen gezien van opzij en een deel van het laatste thoracale segment. De uropoden laten hun sterk gevederde stekels zien. Fig. 6 Een geïsoleerde pereiopode met zijn gevederde stekels. Fig. 7 Een dier gezien van de dorsale kant. De tekenaar heeft de antennes niet hun natuurlijke fijnheid gegeven. Fig. 8 Geïsoleerde exopoden. Author G. Severeyns in Van Beneden (1861) JPG file - 3.42 MB - 2 092 x 2 807 pixels added on 2010-09-17396 viewsFrom reference Van Beneden, P.-J. (1861). Recherches sur les Crustacés d... Creative Commons License This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 4.0 License
Click here to return to the thumbnails overview