Description Schuinsche senten.
Laat ons nu zien hoe men hunnen uitslag maakt: Zij a de te ontwikkelen schuinsche sent. Op eene lat van behoorlijke lengte teekent men, het midden a ah vertrekpunt nemende, hare snijpunten 9. 8. 7. 6. 5. 4. 3. 2. 1. en 0 met de spanten en men draagt deze wijdten op de overeenstemmende ordonnaten van den horizontalen uitslag over, het punt a op de middellijn x, x, houdende. Men bekomt op die manier eene reeks punten 0’, 1’, 2’, ..., 7’, 8’, 9’, harer ontwikkeling. Nochtans, daar het altijd nuttig is zooveel punten mogelijk te bepalen om eene lijn uit te slaan, zullen wij ook de snijpunten overdragen der sent met de waterlijnen en langscheepsche doorsneden. Ziehier voor de punten b, c, d en e der waterlijnen V. IV. III. en II. Op eene zijde der lat neemt men de schuinsche afstanden van uit het midden a, tot aan de punten b, c, d en e op, bij elk punt het nummer der waterlijn schrijvende. Op de andere zijde neemt men de horizontale afstanden xb, xc, xd en xe en nummert ze insgelijks. Men draagt de lat op den horizontalen uitslag en, van voor bijvoorbeeld beginnende, zoekt men, normaal aan het langscheepsch midsen op de waterlijn V, de breedte xb, welke men door een punt b aanteekent. Langs dit punt legt men – evenwijdig met de ordonnaten en dus rechthoekig op de middellijn – de zijde der lat waarop de schuinsche afstanden zijn aangeduid, en men teekent de opening ab, van
het midden x’ x’ in b”. b” is een nieuw tusschenpunt der sent. Men handelt evenzoo voor de andere punten c, d en e.Author J. De BorgerJPG file - 463.01 kB - 1 353 x 588 pixelsadded on 2011-07-19397 viewsFrom reference De Borger, J. (1901). Uitslaan van ijzeren of stalen sche... (page 47) This work is licensed under a Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 4.0 License