Zeebodemmobiliteitsstudie van de Hinderbanken regio: samenvatting
Deleu, S. (2002). Zeebodemmobiliteitsstudie van de Hinderbanken regio: samenvatting, in: Mees, J. et al. (Ed.) VLIZ Young Scientists' Day, Brugge, Belgium 13 March 2002: book of abstracts. VLIZ Special Publication, 7: pp. 2-6
In: Mees, J.; Seys, J. (Ed.) (2002). VLIZ Young Scientists' Day, Brugge, Belgium 13 March 2002: book of abstracts. VLIZ Special Publication, 7. Vlaams Instituut voor de Zee: Oostende. VI, 57 pp., more
In: VLIZ Special Publication. Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende. ISSN 1377-0950, more
| |
Available in | Author |
|
Document type: Summary
|
Keywords |
Mobility Ocean floor Topographic features > Beach features > Dunes ANE, Belgium [Marine Regions]; ANE, Belgium, Hinder Banks [Marine Regions] Marine/Coastal |
Abstract |
Deze studie heeft tot doel om de relatief weinig onderzochte Hinderbanken regio te bestuderen. Hierbij wordt de aandacht gevestigd op de sedimentologie, de morfologie, de hydrodynamica en het sedimenttransport. Het onderzoek dat hiertoe werd verricht kadert in het project BUDGET ( beneficial usage of data and geo-environmental techniques), dat streeft naar een kwantificatie van het natuurlijk zandtransport op het Belgisch Continentaal Plat (BCP). De Hinderbanken regio beslaat nagenoeg 1/3de van het volledige BCP en tot op heden werd nog nooit een studie gepubliceerd die verschillende data integreert. Voor deze studie werden een aantal doelstellingen vooropgesteld. Ten eerste was het de bedoeling om een areale verdeling van de sedimenten en de bijhorende sedimentologische parameters op te stellen aan de hand van staalnames. Ten tweede om een akoestische zeebodemclassificatie op te stellen aan de hand van multibeam-opnames en deze te koppelen aan de staalnames. En ten derde om een beeld te schetsen van het natuurlijk zandtransport.Teneinde de sedimentmobiliteit te evalueren werd in het najaar van 2000 een verkennend onderzoek gestart waarbij gebruik werd gemaakt van de modernste survey- en zeebodemclassificatie-technieken in combinatie met staalnames. Door de grootschaligheid van de regio werd gekozen om raaien te varen met een tussenafstand van 2 km, waardoor zowel de zandbanken als de geulen morfo-sedimentologisch kunnen gekarakteriseerd worden. De Hinderbanken regio bestaat uit een aantal NNE-SSW gerichte zandbanken (de Noordhinder, de Westhinder, de Oosthinder en de Blighbank) die van elkaar gescheiden zijn door geulen, veelal gekenmerkt door het voorkomen van grofkorrelig sediment. De banken vertonen opvallende kinken in hun structuur en hebben een breed, afgerond NE-uiteinde (kop) en een smal langgerekt SW-uiteinde (staart). Op basis van seismische interpretaties werden voor iedere bank opeenvolgende dwarsdoorsnedes onder elkaar voorgesteld. Het viel hierbij op dat de banken niet consistent asymmetrisch naar het oosten zijn, zoals vroeger werd gedacht, maar dat de banken zowel symmetrische als asymmetrische doorsnedes hebben, met de steile flank zowel naar het oosten als naar het westen hellend. Dit komt doordat de banken zich slechts zeer traag aanpassen aan de huidige hydrodynamische omstandigheden en daardoor niet altijd de richting van het nettozandtransport weerspiegelen. De Blighbank daarentegen is de meest lineaire bank van de groep, zit iets dieper dan de andere en is consistent asymmetrisch naar het oosten.Opmerkelijk is de verbinding van het noordelijk uiteinde van de Westhinder met de Noordhinder. Waarschijnlijk bestond er tijdens de holocene transgressie één grote zandbank met een onstabiele vorm met een aantal zijarmen. Door de zeespiegelstijging zijn de stromingen begonnen deze verbindingen te doorbreken, een proces dat nu nog doorgaat. Dit wordt bevestigd doordat de strekking van de grote duinen stromingen aanduidt die dwars over deze verbinding gaan en waarvan de maximale stroomsterkte groter is dan in de naburige gebieden. De vloedstroming (naar het NE) kan deze plaats minder goed bereiken dan de ebstroming (naar het SW) daar de Noordhinder hier een barrière opwerpt. Daar de knikken in de Westhinder en de Oosthinder iets lager zitten dan de rest van de bank, kunnen deze ook mogelijke plaatsen van doorbraak zijn.Op de banken zelf komt fijn tot gemiddeld zand voor. Aan de hand van 66 genomen Van Veen stalen werden vijf kaarten gemaakt die de areale verdeling van enkele belangrijke sedimentologische eigenschappen weergeven. De stalen werden zowel op de banken als in de geulen genomen. Na de stalen grof werden gezeefd met de hand en fijn werden gezeefd met een laser diffractometer, werden voor ieder staal een aantal sedimentologische parameters bepaald. De classificatie van FOLK toonde aan dat er slechts vier klassen voorkomen: grind (G), zandhoudend grind (sG), grindhoudend zand (gS) en licht gri |
|