Biodiversiteit in een arctisch ecosysteem: rol van dispersie, kolonisatie, en resistentie aan klimaatsextremen |
Funder identifier: G035702N (Other contract id) Period: January 2002 till December 2005 Status: Completed
|
|
Institutes (3) |
Top |
- Universiteit Antwerpen; Faculteit Wetenschappen; Departement Biologie; Onderzoeksgroep Polaire Ecologie, Limnologie, Geomorfologie, more
- Universiteit Antwerpen; Faculteit Wetenschappen; Departement Biologie, more
- Vlaamse overheid; Beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie; Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO), more, sponsor
|
Abstract |
Global Warming en zeespiegelstijging worden doorgaans in één adem vernoemd, waarbij de Groenlandse ijskap één der focuspunten is. Modellen leren immers dat wanneer de opwarming meer bedraagt dan 2.7°C, deze ijskap vermoedelijk zal verdwijnen (Pearce 2000). Haast alle prognoses voorspellen dat Groenland nog meer zal opwarmen. Naast de zeespiegelstijging zijn er evenwel nog andere ingrijpende fenomenen: primo bij het afsmelten op deze hogere breedtegraden komt er land vrij dat door biota gekoloniseerd kan worden, en secundo de zuidelijke grens van het noordpoolgebied schuift naar het noorden op. M.a.w. het poolgebied zal enerzijds inkrimpen, anderzijds kan er een nieuw ecosysteem ontstaan op het vrijgekomen land. Waarom nieuw? Omdat de condities i.v.m. dispersie en brongebieden van biota veranderd zullen zijn. In concreto betekent dit dat de diversiteit om diverse redenen zal veranderen. Dit project wil dit procesmatig benaderen door aspecten van biodiversiteit te bestuderen in een gebied met overgangskenmerken, namelijk de toendra op Disko eiland (West-Groenland). Door dit eiland lopen twee klimatologisch bepaalde grenszones: de overgang van discontinue naar continue permafrost, en de overgang van de Lage Arctis naar de Hoge Arctis. Het is een gebied met een vrij hoge diversiteit, dat bij opwarming als brongebied kan fungeren voor kolonisatieprocessen richting noord en oost. Om dit proces modelmatig te kunnen benaderen moet evenwel de vraag gesteld worden naar de oorsprong van de huidige diversiteit. Onze aandacht gaat hierbij naar processen die een rol spelen bij het tot stand komen van deze huidige diversiteit, namelijk dispersie (I) en kolonisatie (II). Daarnaast speelt ook de stabiliteit (III) van de aanwezige populaties (locale extincties t.g.v. verstoring, i.h.b. klimatologische) een rol in de het behoud en de regulering van diversiteit. Als toetssteen voor recente en verwachte toekomstige diversiteitstrends worden paleo-fluctuaties (IV) van diversiteit onderzocht in veenlagen. |
|