Proefstortingen Westerschelde: deelrapport 5. Stromings- en sedimenttransport metingen ter hoogte van de diepe put van Hansweert – proefstorting 2021
Plancke, Y.; Meire, D. (2022). Proefstortingen Westerschelde: deelrapport 5. Stromings- en sedimenttransport metingen ter hoogte van de diepe put van Hansweert – proefstorting 2021. Versie 3.0. WL Rapporten, 19_079_5. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VII, 41 + 24 p. bijl. pp. https://dx.doi.org/10.48607/129
Part of: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , more
|
|
Available in | Authors |
|
Document type: Project report
|
Keywords |
Currents (water) Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Current velocities and patterns Hydraulics and sediment > Sediment > Sediment transport In-situ measurements Monitoring Sediments ANE, Netherlands, Westerschelde [Marine Regions]
|
Project | Top | Authors |
- Proefstortingen Westerschelde t.b.v. toekomstige onderhoudsvergunning, more
|
Contact detailsProposer: Vlaamse overheid; Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken; Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken; Departement Mobiliteit en Openbare Werken; Afdeling Maritieme Toegang , more
Abstract |
In het kader van de nieuwe stortstrategie van onderhoudsbaggerspecie in de Westerschelde werden aan de hand van proefstortingen een aantal potentiële nieuwe stortzones verkend. Eén van deze stortzones bevindt zich ter hoogte van de diepe put van Hansweert. Uit eerdere stortproeven (2016-2017) is gebleken dat de initiële stabiliteit van de gestorte specie beperkt is. In mei en juni 2021 vond een nieuwe proefstorting plaats ter hoogte van de diepe put van Hansweert. Om de effecten op met name het sedimenttransport in te schatten, werden door het Waterbouwkundig Laboratorium 2 meetframes geplaatst nabij de stortzone. Deze meetframes werden uitgerust met toestellen voor het meten van de stroming en het sedimenttransport. Ze werden 2 weken voor de aanvang van de stortingen geplaatst en hebben een aaneengesloten periode van 6 weken gemeten. De metingen van sedimenttransport gebeurden met indirecte meettechnieken (optische en akoestische backscatter). Om de gemeten signalen om te zetten naar sedimentconcentratie werden 2 kalibratiemetingen uitgevoerd. Voor zowel de akoestische (geknikte exponentiële relatie) als de optische (verschillende respons binnen de getijcyclus) sensoren bleek eenvoudige regressie onvoldoende en moest een complexere relatie opgesteld worden. De metingen van de stroomsnelheden en de (afgeleide) sedimentconcentratie laten vervolgens toe het sedimenttransport te berekenen. Aan de hand van een ensemble-analyse is nagegaan of het sedimenttransport verschilt in de periode zonder en met stortingen. Wanneer de eerste periode met stortingen vergeleken wordt met de periode voor aanvang de stortingen, is er voor beide meetlocaties een (lichte) toename in het sedimenttransport waar te nemen. Wanneer de tweede periode met stortingen vergeleken wordt met de periode voor aanvang de stortingen, is er voor meetlocatie "oranje" een (lichte) afname in het sedimenttransport waar te nemen, terwijl positie “geel” quasi gelijk is in beide periodes. Uit de analyse blijkt dat de variatie in het sedimenttransport tussen enerzijds individuele getijcycli bij gemiddeld getij, de variatie over een springtij doodtij-cyclus en anderzijds de onzekerheden in de berekening van het gemeten sedimenttransporten, een factor 10 groter zijn dan de te verwachten veranderingen in sedimenttransport door de stortingen (bij een proefstortingen van 1 Mm³). Ook met betrekking tot de wijziging in sedimenttransport naar het Middelgat kan gesteld worden dat de bijdrage van de proefstorting klein is ten opzichte van het natuurlijke transport en de variatie hierin. |
|