Vegetatiekartering van de polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde
Vandevoorde, B.; De Becker, P.; Van den Bergh, E. (2002). Vegetatiekartering van de polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde. Rapport Instituut voor Natuurbehoud, 2002.07. Instituut voor Natuurbehoud: Brussel. ISBN 90-403-0169-7. 180 + appendices pp.
Part of: Rapport Instituut van het Instituut voor Natuurbehoud. Instituut voor Natuurbehoud: Brussel. , more
|
Keywords |
Information > Information processing > Recording > Mapping Land types > Reclaimed land > Polders Management Mapping Polders Regions > Areas > Conservation areas > Nature reserves Vegetation Vegetation cover Belgium, Zeeschelde, Bazel [Marine Regions]; Belgium, Zeeschelde, GOG 'Kruibeke, Bazel, Rupelmonde' [Marine Regions]; Belgium, Zeeschelde, Kruibeke [Marine Regions]; Belgium, Zeeschelde, Rupelmonde [Marine Regions]
|
Abstract |
Na de overstromingen van 1976 werd het Sigmaplan opgesteld dat als doel heeft het hinterland te beschermen tegen overstromingen van uit de Zeeschelde en zijrivieren. Naast het verhogen van dijken, worden ook gecontroleerde overstromingsgebieden aangelegd die bij stormvloeden vollopen en aldus de vloedgolf aftoppen en het overstromingsgevaar reduceren. Met uitzondering van één zijn alle gecontroleerde overstromingsgebieden van het oorspronkelijk Sigmaplan aangelegd. Het laatste en tevens grootste zal aangelegd worden in de polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde (KBR). In tegenstelling tot de andere gecontroleerde overstromingsgebieden waar de nevenfunctie landbouw is, zal de nevenfunctie in de polder van KBR natuurontwikkeling zijn. Kennis van abiotiek en biotiek is in dit opzicht van wezenlijk belang voor het opstellen van een inrichtings- en beheersplan en voor het evalueren van evoluties na de inrichting. Naast een abiotische beschrijving op basis van literatuur en eigen metingen (grondwater) is een gebiedsdekkende vegetatiekaart gemaakt op basis van vegetatiekundige opnames. Aldus verkrijgt men een overzicht van de ruimtelijke spreiding van verschillede vegetatietypes en van indicatieve plantensoorten in de polder.
De polder van Kruibeke, Bazel en Rupelmonde, gelegen in de gelijknamige gemeentes in de provincie Oost-Vlaanderen wordt in het oosten en zuiden begrensd door de Zeeschelde, in het noorden door de Scheldelei terwijl de Wase cuesta de oostelijke grens vormt van de polder. De polder behoort tot het alluvium van de Zeeschelde en is reeds in de 13e eeuw ingepolderd. Vanaf toen kende de polder een voornamelijk landbouwkundig gebruik, enkel de natste delen werden bebost. Bodemkundig bestaat de polder voornamelijk uit kleiige sedimenten afgewisseld met lichte zandleem. Een uitzondering hierop is de centraal gelegen donk wat een Pleistocene rivierduin is die uit lemig zand bestaat. De lage ligging ten opzichte van het hoger gelegen Land van Waas enerzijds en anderzijds ten opzichte van de Zeeschelde zorgt voor een hoge grondwaterstand in de polder. Daarom zijn tientallen ontwateringssloten aangelegd om het gebied voldoende te kunnen draineren opdat landbouw mogelijk zou zijn. De belangrijkste zijn de Kapelbeek, Akkersbeek, Dijksloot, Balkstaftwissel, Rupelmondse twissel en de Vliet. Dit zijn in feite beken waarvan hun stroombekken vooral buiten de polder is gelegen maar die via de polder naar de Zeeschelde afstromen. In de polder zijn tal van ontwateringsloten erop aangesloten.
Om een beeld te krijgen van het grondwaterregime in de polder alsook van de grondwaterkwaliteit is in 1996 in de polder een netwerk van piëzometers geplaatst. Aan de hand van recurrente kwantitatieve en kwalitatieve metingen worden data verzameld. De zones met de hoogste gemiddelde grondwaterstanden zijn gelegen tussen de Verkortingsdijk en Blauwe gaanweg, alsook in een smalle zone langs de Zeeschelde in de Kruibeekse en Bazelse polder. Aansluitend op deze zones en evenwijdig aan de cuesta strekt zich een zone uit met iets lagere grondwaterstand. De laagste grondwaterstanden worden aangetroffen op de centrale donk. Hetzelfde patroon wordt teruggevonden wanneer de minimale en maximale grondwaterstanden worden bekeken, echter respectievelijk met een groter en kleiner bereik. De lage ligging van de polder ten opzichte van het Land van Waas en ten opzichte van de Zeeschelde zorgt voor een mogelijke continue aanvoer van grondwater naar de polder waar dit uittreedt als kwel. Zones met geringe seizoenale grondwaterschommelingen kunnen hiervan een indicatie zijn, alsook positieve stijghoogteverschillen in piëzometernesten. Ook het voorkomen van grondwaterafhankelijke vegetatietypes of plantensoorten kunnen een indicatie zijn voor het optreden van kwel. Zo zijn de zone tussen de Blauwe gaanweg en Verkortingsdijk en een kleine zone tegen de cuesta in de Bazelse polder vermoedelijke kwelzones. Ook in de Kruibeekse en Bazelse polder ligge |
Datasets (3) |
- ME-5c Permanent Quadrats Scheldt Database, more
- ME-6b. Yearly spatial autumn monitoring dataset mudflat Groot Buitenschoor, more
- Geodatabase of vegetation maps of the Seascheldt, more
|
|