Overslaan en naar de inhoud gaan
Publicaties | Personen | Instituten | Projecten
[ meld een fout in dit record ]mandje (0): toevoegen | toon Print deze pagina

Scholeksters en hun voedsel in de Westerschelde: een verkenning van de voedselsituatie voor de scholeksters in de Westerschelde over de periode 1992-2003 met het simulatiemodel WEBTICS
Rappoldt, C.; Ens, B.J. (2005). Scholeksters en hun voedsel in de Westerschelde: een verkenning van de voedselsituatie voor de scholeksters in de Westerschelde over de periode 1992-2003 met het simulatiemodel WEBTICS. Alterra-Rapport, 1209. Alterra: Wageningen. 48 + 22 fig., 5 tab. pp.
Deel van: Alterra-Rapport. Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte: Wageningen. ISSN 1566-7197, meer
Peer reviewed article  

Beschikbaar in  Auteurs 

Trefwoorden
    Fauna > Aquatic organisms > Aquatic animals > Aquatic birds
    Feeding
    Fisheries
    Models
    Sedimentary structures > Mud flats
    Aves [WoRMS]; Haematopus ostralegus Linnaeus, 1758 [WoRMS]
    ANE, Nederland, Westerschelde [Marine Regions]
    Marien/Kust; Brak water
Author keywords
    wadvogels, voedsel, schelpdier, visserij, model, draagkracht, kokkelbank

Project Top | Auteurs 

Auteurs  Top 

Abstract
    Met behulp van het simulatiemodel WEBTICS zijn berekeningen gedaan voor de Westerschelde en drie deelgebieden West, Midden en Oost. De berekende draagkracht voor de drie deelgebieden is 10700, 2200 en 0 vogels terwijl het gemiddeld waargenomen aantal in de beschouwde periode 6700, 4600 en 860 vogels bedraagt (tussen 1 septmeber en 31 maart). Voor Westerschelde Midden echter daalt de berekende draagkracht tussen 1992 en 2003 van rond 6000 tot 2000 vogels, in overeenstemming met de waargenomen aantallen. Voor de Westerschelde West is er geen lange-termijn trend. De meest waarschijnlijke verklaring voor de enkele tientallen procenten te grote draagkracht voor West (en voor de gehele Westerschelde) is dat de kokkelbestanden in september te hoog zijn ingeschat. De kokkelbalans, de vergelijking tussen een berekend en een waargenomen voorjaarsbestand, suggereert dat in tenminste 4 recente seizoenen de septemberbestanden inderdaad 30% lager zijn geweest. De beschikbare cijfers over de zomersterfte laten een heel grote variatie zien en een grotere sterfte dan de aangenomen sterfte is goed mogelijk. Alvorens het model voor scenario studies wordt gebruikt zou daar goed naar gekeken moeten worden. Er is geen effect van de keuze van de droogvalduur kaart op de berekende draagkracht. Er is wel een aanzienlijk visserij effect, al is dat wellicht enigszins overschat doordat geen rekening is gehouden met het sublitorale aandeel in de vangst.

Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid Top | Auteurs