Verkennende studie kribben Fort Filip: deelrapport 1. Historische studie en hydrodynamische modelresultaten
Maximova, T.; Smolders, S.; Beullens, J.; Vanlede, J.; Schramkowski, G.; Verwaest, T.; Mostaert, F. (2016). Verkennende studie kribben Fort Filip: deelrapport 1. Historische studie en hydrodynamische modelresultaten. Versie 6.0. WL Rapporten, 15_042. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. III, 24 pp.
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
| |
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Current velocities and patterns Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Tides Numerical modelling Structures > Hydraulic structures > Coastal structures > Coast defences > Groynes ANE, Schelde-estuarium [Marine Regions]
|
Abstract |
Vanwege de beoogde aanleg van een drietal kribben te Fort Filip is een korte verkennende studie uitgevoerd om een indicatie te krijgen van het effect van deze ingreep. Hierbij wordt op basis van veranderingen in bodemschuifspanning nagegaan of het sediment in het gebied tussen de kribben minder mobiel zal worden, hetgeen impliceert dat de kribben als sedimentvang kunnen fungeren. Tevens wordt nagegaan welke invloed de aanleg zal hebben op de evolutie van een nabijgelegen erosieput.Allereerst wordt het ontstaan van genoemde erosieput bevestigd op basis van een korte studie van historische bodemkaarten. Vervolgens wordt met behulp van een numeriek model nagegaan welk effect de aanleg van de kribben heeft op de optredende bodemschuifspanning. Hierbij worden twee varianten beschouwd, waarbij de kribben afwaarts repectievelijk opwaarts georiënteerd zijn. De modelresultaten laten zien dat de bodemschuifspanning tussen de kribben in het algemeen afneemt, enkel nabij de oever zijn er gebieden met een toename. De relatieve tijdsduur dat de kritische bodemschuifspanning voor erosie wordt overschreden is beperkt en bedraagt maximaal 20%. Het sediment tussen de kribben is op basis van deze studie dus beperkt mobiel. Omdat de studie is gebaseerd op hydrodynamische berekeningen zijn hier echter verder geen kwantitatieve uitspraken over te doen. Op basis van de modelresultaten is de variant met opwaarts georiënteerde kribben lichtelijk preferent. De gebied nabij de erosieput vertoont door de aanleg van de kribben een verhoogde bodemstress en zal derhalve ook in de toekomst een potentiële lokatie voor erosie blijven indien geen bijkomende maatregelen worden genomen. De hydraulische effecten in de vaargeul zijn beperkt. Bij Kallosluis wordt geen invloed van de aanleg van de kribben waargenomen. |
|