one publication added to basket [101471] | De economische haalbaarheid van de Belgische visserijsector
Decloedt, S. (2006). De economische haalbaarheid van de Belgische visserijsector. MA Thesis. Hogeschool voor Wetenschap en Kunst. Campus VLEKHO. Departement Handelswetenschappen: Brussel. 94 pp.
|
Available in | Author |
|
Document type: Dissertation
|
Keywords |
Fishery sciences > Economics > Fishery economics ANE, Belgium [Marine Regions] Marine/Coastal |
Abstract |
Sinds 1950 is het aantal vaartuigen van de Belgische vloot gedaald van meer dan 450 naar nog geen 123 in 2004. Sindsdien is ook de jaarlijkse aanvoer met meer dan 50 % gedaald. Het ziet ernaar uit dat de visserij in een neerwaartse spiraal is terechtgekomen. Het doel van de masterproef is nagaan of de Belgische visserij nog rendabel is en wat de vooruitzichten zijn. Om de problematiek omtrent de visserij in een ruimer kader te kunnen schetsen, moeten we eerst wat meer vertellen over het visserijbeleid. De regelgeving voor de visserijsector is vooral een Europese aangelegenheid, die streeft naar een duurzame visserij. Het doel is om overbevissing tegen te gaan en op termijn een evenwichtige balans te hebben tussen ecologie en economie. Daarom moet de visvangst verminderen, deze is nu immers te hoog en dus niet duurzaam. De belangrijkste maatregelen hiervoor zijn: het opleggen van maximale vangstquota, het beperken van het aantal visdagen en het stimuleren om vaartuigen uit de vloot te halen, door middel van slooppremies. Verder kan de Europese commissie ook een herstelplan invoeren of noodmaatregelen nemen, indien een vissoort bedreigd wordt. Daarnaast is het voortaan ook zeer moeilijk om een nieuw vaartuig in de vloot te brengen, door het opleggen van maximale referentieniveaus op het vlak van de capaciteit. Tenslotte geeft Europa ook subsidies aan de visserijsector, onder meer voor: het zoeken naar nieuwe afzetmarkten (als dit geen bedreiging is voor duurzame visserij), innovatie, omscholing van vissers naar een ander beroep, definitieve stopzetting van het beroep en bij tijdelijke stopzetting van de activiteiten in het kader van noodmaatregelen. Het Vlaamse beleid streeft ernaar om het hele jaar door te vissen, zodat de quota niet in de eerste maanden van het jaar reeds opgevist zijn. In 2006 introduceert de Vlaamse overheid een nieuwe structuur in het kader van het beter bestuurlijk beleid. Hierbij worden vooral de instanties hervormd, om zo transparanter te zijn en sneller te kunnen reageren op de noden van het bedrijfsleven. Het quotasysteem zoals ze vandaag wordt toegepast is niet ideaal. Elk individu heeft er belang bij om zoveel mogelijk van die quota zelf op te vissen. Dit leidt tot grotere vaartuigen, die minder ecologisch zijn en dus meer schade toebrengen aan de zeebodem, met als gevolg een grotere vissterfte. Ook is dit systeem moeilijk toepasbaar in de gemengde visserij, in de netten komen namelijk verschillende soorten vis terecht. Een eventuele oplossing hiervoor is het verplicht invoeren van een individueel quotasysteem met de mogelijkheid dat vissers quota onderling kunnen ruilen. De financiële analyse van de visserijsector is opgedeeld in de 6 belangrijkste segmenten, afhankelijk van de grootte van het vaartuig en het motorvermogen. Van ongeveer 80 % van de vaartuigen waren er gegevens beschikbaar, die opgenomen zijn in het onderzoek. Verder is er ook een analyse voor de sector in zijn geheel. Uit het onderzoek kunnen we besluiten dat de sector niet liquide is, dit is vooral te zien aan de current ratio, die niet hoger komt dan de minimumnorm van 1 (gemiddeld 0,62). Door het liquiditeitsgebrek kunnen de vissers hun leveranciers moeilijk betalen, dit is vooral te zien aan het hoge aantal dagen leverancierskrediet (gemiddeld 260 dagen). Opmerkelijk is wel dat de plankenvisserij een zeer zware klap kreeg in 2004 op vlak van de liquiditeit, een daling van ongeveer 85 %. Ook de solvabiliteit van de visserijondernemingen is niet goed. De gemiddelde schuldgraad is bijna 82 %, dit is veel te hoog als je weet dat de maximumnorm 67 % is. Door de opgestapelde verliezen daalt ook het eigen vermogen van de bedrijven, met als resultaat dat de ondernemingen geen interne financiering kunnen opbouwen, door het aanleggen van reserves. Over het algemeen hebben de bedrijven echter wel een positieve cashflow, maar deze is niet voldoende om de schulden af te lossen. Met de gegenereerde cashflow zou het immers meer dan 11 jaar duren om alle schulden af te lossen. Bij de rendabiliteit zien we een groot verschil tussen de bruto en de netto ratio’s. De bruto ratio’s houden geen rekening met de vaste kosten, terwijl de netto ratio’s dit wel doen. We kunnen hieruit besluiten dat er veel vaste kosten zijn, waaronder de afschrijvingen. Dit is deels te wijten aan de hoge investeringskost, maar ook aan de post herwaarderingen. Na onderzoek bleek dat de herwaarderingsmeerwaarden een belangrijke balanspost is, die bijgevolg ook afgeschreven moet worden. De gemiddelde netto rendabiliteit (na vaste kosten) van het totaal actief is negatief (-0,79 %) en de netto rendabiliteit van het eigen vermogen (Return on equity) ligt stukken lager met - 23,97 %. We besluiten dus dat de visserijsector niet rendabel is en dat de hoge afschrijvingskost de rendabiliteit nog meer onderdrukt. Niettegenstaande deze slechte financiële positie proberen de reders het hoofd boven water te houden, er is immers geen andere uitweg. In de eerste plaats hebben vele reders grote investeringen gedaan in “betere tijden”, met persoonlijke waarborgen, zodat ze bij een faillissement niet alleen hun investeringsmiddelen verliezen, maar ook hun persoonlijk vermogen. Ten tweede is het voor hen ook moeilijk om een andere baan te zoeken, aangezien de meeste vissers geen andere opleiding hebben. Om deze problemen het hoofd te bieden, kunnen een aantal maatregelen genomen worden. Ten eerste moeten we nadenken over het gebruik van alternatieve vismethodes zoals de outrigger bordentrawl, twin rigging, rolsloffen, pulskor, het jigging systeem, fuiken en het gebruik van square rock hoppers. Vervolgens zou er naast de huidige vissoorten ook op andere vissoorten moeten gevist worden, zoals sprot, haringen, schelpen e.a. . Ten derde zou er meer samenwerking moeten komen tussen de reders onderling, dit kan leiden tot betere prijzen bij de leveranciers. Als vissers zich verenigen, kunnen ze ook zelf hun kopers zoeken en zo nieuwe producten en afzetmarkten creëren, die dan kan leiden tot hogere verkoopprijzen. Zo hebben een aantal reders nu een kwaliteitsproduct op de markt gebracht met een eigen label “de Vlaamse grijze garnaal”. Bovendien zouden op termijn de grote boomkorvaartuigen vervangen moeten worden door kleinere, die vissen met planken in plaats van met een boomkor. Deze schepen zijn ecologisch en verbruiken minder brandstof. Een andere optie voor duurzame visserij kan zijn om de broedplaatsen van vissen in bepaalde perioden te beschermen, om zo op termijn meer stock aan vis te hebben.De rendabiliteit van een visserijonderneming is sterk afhankelijk van de prijs van de brandstof. Zelfs een kleine stijging in de brandstofprijs kan een grote stijging in de kosten veroorzaken. Het verbruik van een vaartuig is immers zeer hoog, een groot boomkorvaartuig bijvoorbeeld verbruikt 4500 l. tot 5000 l. per 24 uur. Om het verbruik te laten dalen kan er gebruik gemaakt worden van bepaalde alternatieve vismethodes, die minder wrijving met de grond creëren en dus minder weerstand bieden. Ook passieve visserij kan hiervoor een oplossing bieden, zoals warrelnetten, hengelvisserij, fuiken, e.a. . In het onderzoek hebben we vastgesteld dat de Belgische visserijsector niet meer rendabel is, maar er is meer. Zo verkeert de sector ook in een slechte liquiditeits- en solvabiliteitspositie. De redenen hiervoor zijn onder meer het strenge Europese beleid, die vooral gericht is op het behoud van de visbestanden, maar daarnaast ook de stijgende kosten, waarbij de brandstofkost de belangrijkste is. Voor een oplossing in de toekomst moet er vooral gewerkt worden rond alternatieve vismethodes en een betere samenwerking tussen de verschillende partijen in de sector. Tenslotte moet ook het quotasysteem grondig herbekeken worden. |
|