one publication added to basket [336071] | Mesoscale morphology of the Inloop van Ossenisse: Influence of pilot disposals in relation to autonomous trends
Antolinez, J.; Huisman, B.; Huismans, Y. (2021). Mesoscale morphology of the Inloop van Ossenisse: Influence of pilot disposals in relation to autonomous trends. versie 1.0. Deltares: Delft. 39 pp.
| |
Keywords |
|
Author keywords |
Morphology; Inloop van Ossenisse; Dredge-Disposal strategy |
Contact detailsProposer: Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) , more
Authors | | Top |
- Antolinez, J.
- Huisman, B., more
- Huismans, Y.
|
|
|
Abstract |
De vaargeul van de Westerschelde heeft regelmatig onderhoud nodig om het voor grote schepen mogelijk te maken de haven van Antwerpen te bereiken. Het gebaggerde sediment dient terug geplaatst te worden in het estuarium om een netto verlies van sediment te voorkomen. Verschillende locaties binnen de Westerschelde worden gebruikt om sediment terug te plaatsen, van deze locaties worden met name de diepe putten in de hoofdgeul in toenemende mate gebruikt. In dit rapport wordt het gedrag onderzocht van proefstortingen van baggerspecie in de diepe put van de Inloop van Ossenisse in opdracht van de Vlaams Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) en de afdeling Maritieme Toegang van het Vlaamse Ministerie van Openbare Werken. Het doel van deze studie is om de herverdeling en opslag van gebaggerde specie op de bodem van de diepe put van de Inloop van Ossenisse te onderzoeken én tevens beter te leren begrijpen wat de invloed hiervan is op het regionale morfologische systeem (i.e. van Drempel van Hansweert tot aan de Overloop van Hansweert, en aan de noordwest zijde het Straatje van Willem). Het in deze studie opgebouwde conceptuele overzicht van de verspreiding van sediment vanuit de Inloop van Ossenisse draagt bij aan de kennisbasis voor de stortstrategie van de Westerschelde. Drie proefstortingen hebben plaats gevonden in de Inloop van Ossenisse in 2016, 2017 en 2019, waardoor een goed beeld is verkregen van de lokale verspreiding op de stortlocatie. Het sediment erodeert geleidelijk vanaf de bodem van de diepe put met een snelheid van 1100 tot 1400 m3 per dag (over de beschouwde periode), wat duidelijk minder is dan voor de andere dichtbij gelegen stortlocaties in diepe putten zoals het Gat van Ossenisse, de Overloop van Hansweert (SH41) en de Put van Hansweert waar de erosie zeker twee tot drie keer sneller gaat. Dit betekent dat er enige opvulling kan ontstaan van de diepe put van de Inloop van Ossenisse wanneer er grote volumes baggerspecie worden geplaatst over een lange periode. Het oppervlak en het bergend volume van de Inloop van Ossenisse zijn echter vrij groot. Het kan daarom nog steeds heel nuttig zijn om de Inloop van Ossenisse te gebruiken voor het storten van baggerspecie, vooral om de hoeveelheid gestort sediment te beperken op dichtbij gelegen stortlocaties zoals SH41 en de Put van Hansweert. In algemene zin zijn de effecten van de proefstortingen in de Inloop van Ossenisse zeer beperkt in vergelijking met de autonome morfologische ontwikkelingen in de regio, én kleiner dan de invloed van de andere dichtbij gelegen stortlocaties waar overigens veel grotere volumes zijn gestort. Een enigszins grotere aanzanding wordt verwacht bij de Drempel van Terneuzen als gevolg van het netto eb-transport van sediment in de Inloop van Ossenisse. Dit zorgt op de lange-termijn mogelijk ook voor extra aanzanding van de Zuid-Everingen. Mogelijk zal er ook sediment worden getransporteerd naar de Drempel van Baarland, maar dit kon niet worden vastgesteld tijdens de proefstortingen. Ondanks de relatief beperkte impact op de omgeving/regio, is het sterk aan te raden om met bodemhoogtemetingen te verifiëren in hoeverre de toekomstige effecten overeenkomen met de bevindingen tijdens de proefstortingen. De huidige kennis is namelijk voor een groot deel gebaseerd op expert interpretatie van een relatief kortdurende meetreeks. Het verzamelen van aanvullende meetgegevens over een meerjarige periode van proefstortingen (in de gehele hier beschouwde regio) zal de kennis van de effecten op de omgeving aanzienlijk vergroten, wat essentieel is voor een goed onderbouwde keuze van een stortstrategie. |
|