one publication added to basket [5819] | Bivalve grazing, nutrient cycling and phytoplankton dynamics in an estuarine ecosystem
Prins, T.C. (1996). Bivalve grazing, nutrient cycling and phytoplankton dynamics in an estuarine ecosystem. PhD Thesis. Universiteit Wageningen: Wageningen. ISBN 90-5485-497-9. 159 pp.
|
Available in | Author |
|
Document type: Dissertation
|
Keywords |
Marine/Coastal; Brackish water |
Abstract |
Schelpdieren zijn belangrijke consumenten van plantaardig materiaal in veel ondiepe kustsystemen. De Oosterschelde is een typisch voorbeeld van zo'n systeem, met een hoge biomassa van de mossel Mytilus edulis en de kokkel Cerastoderma edule. Deze twee schelpdiersoorten verzamelen hun voedsel door eencellige algen uit het water te filtreren. In dit proefschrift is de invloed van mossels op de kringloop van anorganische voedingsstoffen en op de ontwikkeling en produktie van het fytoplankton (in het water zwevende eencellige algen) bestudeerd. Het onderzoek is deels uitgevoerd door veldexperimenten en deels door mesokosmos-experimenten. De uitwisseling van deeltjes en opgeloste stoffen tussen een mosselbank en de waterkolom is gemeten met behulp van een verplaatsbare tunnel, die op een mosselbank in het intergetijdegebied geplaatst kon worden. De tunnel werd evenwijdig aan de stroomrichting geplaatst, zodat tijdens de periode van hoogwater het water door de tunnel stroomde. Door gelijktijdig het instromende en uitstromende water te bemonsteren en de stroomsnelheid in de tunnel te meten, kon berekend worden hoe groot de uitwisseling van materiaal tussen de mosselbank en de waterkolom was. Deze metingen zijn uitgevoerd op een mosselperceel in de Zandkreek, in het centrale deel van de Oosterschelde. Met behulp van deze zogenaamde 'Benthic Ecosystem Tunnel' kan de opname en afgifte van materiaal door een mosselbank gemeten worden onder natuurlijke omstandigheden, voor wat betreft factoren als o.a. stroomsnelheid, voedselaanbod en temperatuur. De bruikbaarheid van deze methode is geëvalueerd in hoofdstuk 2. In een controle-experiment, waar de mossels waren vervangen door lege schelpen, vond enige bezinking van slib plaats in de tunnel. Dit was het gevolg van een verlaging van de stroomsnelheid van het water tijdens passage door de tunnel. Er trad geen sedimentatie van fytoplankton op. Een evaluatie van de resultaten leidde tot de conclusie dat het mogelijk was een accurate schatting van de opname en afgifte van materiaal door de mosselbank te maken met behulp van deze tunnelmethode. Mossels leven in een omgeving met een grote fysische dynamiek, als gevolg van getij- en weersinvloeden. De veldwaarnemingen, uitgevoerd in de jaren 1987 tot 1989, lieten zien dat het voedselaanbod van de mossels grote variatie vertoont over de periode van een getij. Voor een deel werd dit veroorzaakt doordat, op de plaats waar de veldmetingen zijn verricht, tijdens vloed het water direct uit een diepe geul kwam en relatief veel eencellige algen bevatte. Het water tijdens de ebfase stroomde weg van een groot intergetijdegebied. Als gevolg van voedselopname door organismen in dat intergetijdegebied waren de algenconcentraties tijdens de ebfase verlaagd. Naast deze variatie over een getijcyclus trad er opwerveling van sediment op onder invloed van de wind. Het effect van de wind was het sterkst bij windrichtingen met een lange strijklengte en in het deel van de getijcyclus met een geringe waterhoogte boven het mosselperceel. Deze opwerveling leidde tot grote variatie over korte tijd in de kwaliteit en de hoeveelheid van het zwevende materiaal dat als voedselbron voor de mossels dient. Metingen van de opname van deeltjes door een mosselbank, gepresenteerd in hoofdstuk 3, lieten zien dat mosselbanken grote hoeveelheden deeltjes uit het water filtreren. Onder rustige weersomstandigheden was er een duidelijk verband tussen de concentratie van deeltjes in het water en de hoeveelheid materiaal die door de mossels gefiltreerd werd. Uit een vergelijking tussen de samenstelling van het seston (het zwevende materiaal in het water) en de hoeveelheid van de verschillende bestanddelen van het seston die door de mosselbank werden opgenomen bleek dat er netto relatief veel fytoplankton werd opgenomen door de mosselbank. Hieruit kon worden afgeleid dat een deel van het, door de mossels gefiltreerde, materiaal weer wordt geëxporteerd van de mosselbank. Vermoedel |
|