Als doelstelling van dit eindwerk wordt vooropgesteld om de Oostendse binnenstad stormvrij te maken bij het optreden van een duizendjarige storm. Dit zal gebeuren aan de hand van enkele aanpassingen in de haven zelf. Op deze manier wordt een verdediging tegen het zeewater aangebracht buiten het stadscentrum zelf.Als oplossing van dit probleem wordt in eerste instantie gekozen om verplaatsbare muren aan te brengen op de Sir Winston Churchillkaai en de Noordelijke kaai, die het Montgomerydok scheiden van de havengeul. De verbinding tussen deze twee havendelen wordt afgesloten door een caisson aan te brengen ofwel door een balgstuw te plaatsen.
Alle voorziene constructies zijn nodig om de invloed van de golven uiteindelijk zo klein mogelijk te maken aan de andere kant van het Montgomerydok.
De wanden en de caisson zijn uitgevoerd in beton. De caisson wordt bij een storm drijvend ter plaatse gebracht. De balgstuw wordt ter plaatse geïnstalleerd en wordt opgeblazen wanneer de nood het hoogst is.
Afhankelijk van de voorzieningen die aan de kaaien en de bodem aangebracht worden, worden verschillende mogelijkheden aangegeven voor de uiteindelijke afmetingen van de caisson.
Bij een balgstuw zijn de aanpassingen eerder noodzakelijk dan optioneel. Wanneer de aanpassingen aan de kaaien en de bodem voorzien zijn, kan echter wel een optimale situatie gecreëerd worden om een balgstuw aan te brengen.
De theoretische beschrijving wordt in dit eindwerk vaak op de achtergrond geschoven omdat deze soms ontoereikend is. De nadruk wordt zo goed mogelijk gelegd op de uiteindelijke praktische uitvoering van een constructie.
De keuze tussen een caisson en een balgstuw zal op het einde van de rit uiteindelijk afhankelijk zijn van de financiële middelen of de financiële bereidheid, het onderhoud, de technische mogelijkheden …