Ankerkuilbemonstering in de Westerschelde. Resultaten 2020 en meerjarenoverzichten
de Boois, I.J.; Couperus, A.S. (2020). Ankerkuilbemonstering in de Westerschelde. Resultaten 2020 en meerjarenoverzichten. Wageningen University & Research Rapport, C098/20. Wageningen Marine Research: IJmuiden. 31 pp. https://dx.doi.org/10.18174/534538
Part of: Wageningen University & Research Rapport. Wageningen Marine Research: Yerseke. , more
| |
Abstract |
In 2020 is voor het dertiende jaar de visbemonstering met de ankerkuil op de Westerschelde uitgevoerd in het kader van de monitoring voor de Kaderrichtlijn Water, sinds 2011 in combinatie met een identieke bemonstering op de Zeeschelde in België met hetzelfde schip en vistuig. De monitoring van vooral het pelagische visbestand is van belang in het kader van het herstel en de instandhoudingsdoelen van Natura2000, de Kaderrichtlijn Water en de monitoring van de effecten van verdieping van de vaargeul in de Schelde. De toegepaste methode is een passieve vistechniek die gebruik maakt van de getijstromen en die gericht is op pelagische soorten. Dagelijks wordt bij daglicht één vloedperiode en één ebperiode bemonsterd. De monstername die gepland was in mei 2020 kon vanwege de beperkingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie niet plaatsvinden. Dit rapport presenteert daarom alleen de verzamelde gegevens van de Nederlandse bemonstering in september 2020 en een overzicht over de totale bemonsteringsperiode. De bemonstering is gedaan met een ankerkuil. Bij deze visserijmethode wordt een net dat op vier hoekpunten met een anker verbonden is in de stroom van een viswater geplaatst. Dit gebeurt vanaf een schip dat aan datzelfde anker afgemeerd ligt. Ieder vistuig bestaat uit twee horizontale 8 m lange balken die door een staalkabel met elkaar verbonden zijn. Hieraan zijn de verticale zijden van het net verbonden. Er kan met twee vistuigen gelijktijdig worden gevist: één aan stuurboord en één aan bakboord. Op vier locaties (Schaar van Valkenisse, Brouwersplaat, Borssele, Paulinapolder) zijn in najaar 2020 16 monsters genomen. Alleen bij een gunstige combinatie van wind en stroomrichting kan met beide tuigen (stuurboord, bakboord) tegelijk worden gevist, wat op de meerderheid van de stations het geval was. In het najaar werd, net als in 2019, een zeepaardje gevangen. Zeebaars was in het najaar van 2020 veel minder algemeen in de vangst dan in 2019, toen deze soort een piek vertoonde. Ook spiering en sprot waren minder algemeen. Ansjovis en pelser daarentegen waren zeer algemeen, soms algemener dan haring en sprot. Naast diverse vissoorten zijn voornamelijk veel ribkwallen aangetroffen: zeedruif (Pleurobrachia pileus) en Amerikaanse langlobribkwal (Mnemiopsis leidyi). Er werden ook exemplaren van poliepkwallen Eucheilota maculata (geen Nederlandse naam) en kruiskopkwalletje (Nemopsis bachei). De vangsten van schijfkwallen in het najaar bestonden vooral uit kompaskwal (Chrysaora hysoscella) en zeepaddestoel (Rhizostoma octopus), hetgeen overeenkomt met andere jaren. |
|