Ruimte voor vissers en vogels: naar een duurzame visserij op Spisula subtruncata in de Nederlandse kustwateren. Handelingsperspectief
Philippart, C.J.M.; Leopold, M.F.; Mulder, R.; Seinen, A. [s.d.]. Ruimte voor vissers en vogels: naar een duurzame visserij op Spisula subtruncata in de Nederlandse kustwateren. Handelingsperspectief. [S.n.]: [s.l.]. 34 pp.
https://library.wur.nl/WebQuery/wurpubs/620183
| |
Authors | | Top |
- Philippart, C.J.M., more
- Leopold, M.F., more
- Mulder, R.
- Seinen, A.
|
|
|
Abstract |
De halfgeknotte strandschelp (Spisula subtruncata) kwam tot het eind van de vorige eeuw massaal in de kustwateren van de Noordzee voor, werd volop geoogst door vissers en vormde het stapelvoedsel voor grote aantallen zwarte zee-eenden. Doordat de jonge aanwas aan het begin van deze eeuw stokte kwam er snel een einde aan deze overvloed. De zwarte zee-eenden namen sterk in aantal af en de visserij op deze schelpdieren was niet langer rendabel. Sinds 2017 zijn de strandschelpen en zwarte zee-eenden toegenomen, en is de schelpdiervisserij weer voorzichtig opgestart. Door onduidelijkheid over de oorzaken van de eerdere achteruitgang, waaronder de mogelijke rol van de visserij, is echter niet helder welke ruimte er nu is voor de oogst van de schelpdieren. Het RVO-project ‘Ruimte voor vissers en vogels’ (2018-2023) had tot doel om handelingsperspectief te schetsen voor een duurzame visserij op halfgeknotte strandschelpen in de Nederlandse kustwateren. Het ontwikkelde handelingsperspectief is gebaseerd op analyses van de dynamiek enerzijds en randvoorwaarden anderzijds in het vóórkomen van de halfgeknotte strandschelp en de zwarte zee-eend. Tussen 1995 en 2021 kwam de halfgeknotte strandschelp vooral voor ten noorden van Ameland en Terschelling, ten westen van Petten en ten westen van het Haringvliet. De variatie van deze soort in ruimte en tijd bleek onder meer gecorreleerd met het type sediment van de zeebodem, de watertemperatuur in het voorjaar en de winter en de intensiteit van bodemberoerende visserij (vooral garnalenvisserij). Het is echter nog niet duidelijk of het hier daadwerkelijke oorzaak-gevolg relaties betreft. Sinds 2005 zijn de totale aantallen van overwinterende zwarte zee-eenden meestal lager dan de Natura2000 instandhoudingsdoelstelling (ruimte voor 68.500 eenden in de winter). De eenden komen merendeels ten noorden van de Waddeneilanden voor in de kustzone van Terschelling tot en met Rottumeroog. Berekeningen van de draagkracht op basis van inslikbare schelpdieren, als ook analyses van tellingen vanuit het vliegtuig en het voorkomen van schepen in dit gebied op basis van AIS (Automatic Information System), duiden op een sterke invloed van verstoring door scheepvaart op de verspreiding van de eenden door de verminderde tijd die ze kunnen gebruiken om te foerageren. Een duurzame vorm van visserij op de halfgeknotte strandschelp is mede gestoeld op een duurzame vorm van natuurbeheer. Een (jaarlijkse) vergelijking tussen beoogde en daadwerkelijke draagkracht voor zwarte zee-eenden vormt hierbij de basis voor het al dan niet nemen van (aanvullende) maatregelen, zoals een ‘real time closure’ van voedselrijke gebieden om verstoring van eenden door scheepvaart te voorkomen en de toepassing van een ‘harvest control rule’ om de schelpdierbestanden duurzaam te beheren. Voor een duurzaam handelingsperspectief moet de effectiviteit van dergelijke maatregelen van tevoren zo goed mogelijk worden ingeschat en bij toepassing van die maatregelen zo goed mogelijk getoetst via (aanvullende) metingen. De uitkomsten van deze metingen zijn dan, in combinatie met gegevens over de opbrengsten van de visserij, 6 te gebruiken om de maatregelen in samenspraak tussen natuurbeheerders en visserij verder vorm te geven. |
|