Welkom op het expertplatform!
Dit platform verschaft informatie en kennis omtrent de WL expertisedomeinen 'hydraulica en sediment', 'havens en waterwegen', 'waterbouwkundige constructies', 'waterbeheer' en 'kustbescherming' - gaande van WL medewerkers met hun expertise, het curriculum van deze instelling, tot publicaties, projecten, data (op termijn) en evenementen waarin het WL betrokken is.
Het WL onderschrijft het belang van "open access" voor de ontsluiting van haar onderzoeksresultaten. Lees er meer over in ons openaccessbeleid.
[ meld een fout in dit record ] | mandje (1): toevoegen | toon |
one publication added to basket [191899] | |
Visbestandopnames in Vlaamse beken en rivieren afgevist in het kader van het ‘Meetnet Zoetwatervis’ 2007 Van Thuyne, G.; Breine, J. (2008). Visbestandopnames in Vlaamse beken en rivieren afgevist in het kader van het ‘Meetnet Zoetwatervis’ 2007. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, 2008(21). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek: Groenendaal. 154 pp.
Deel van: Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek: Brussel. ISSN 1782-9054
|
Trefwoorden |
Techniques > Estimation > Assessment België, Vlaanderen [Marine Regions] |
Auteurs | Top | |
|
Abstract |
Dit document rapporteert de gegevens van de bemonsteringen die we uitvoerden in het kader van het ‘Meetnet Zoetwatervis’ op Vlaamse beken en rivieren. In totaal bevisten we 149 locaties verspreid over 9 bekkens. Van de grotere waterlopen bemonsterden we dit jaar de Dijle, de Leie en de Zenne. De vissen werden gevangen met fuiken of via elektrovisserij of een combinatie van deze twee methodes. De vissen zijn individueel gemeten en gewogen en teruggezet. Ook werden telkens enkele fysische en chemische parameters genoteerd. De resultaten van de afvissingen zijn per bekken besproken en de voornaamste resultaten zijn in tabellen weergegeven. Van het Dijlebekken bevisten we de Dijle zelf alsook enkele zijbeken. Voor de Dijle stelden we een verbetering ten opzichte van vroegere gegeven vast voor de locaties stroomafwaarts Leuven. Doorheen de jaren blijven echter de bovenstroomse locaties, van de grens met Wallonië tot Leuven een betere kwaliteit hebben. Deze locaties scoren dan ook een matige kwaliteit, die stroomafwaarts Leuven scoren nog steeds ontoereikend. We stelden ook vast dat de visstand in de Dijle meer geëvolueerd is naar een natuurlijke visstand. Op de Zenne vingen we voor het eerst vis al was dit nog maar een povere visstand. Gezien echter de jarenlange reputatie van de Zenne als open riool was dit resultaat echter spectaculair. Voor de overige beken gelegen in het Dijlebekken was er slechts voor de Voer nog enige verbetering merkbaar, op de overige beviste beken kon geen opmerkelijke kwaliteitsverbetering vastgesteld worden. De locaties in het Dijlebekken scoren een overwegende ontoereikende kwaliteit. Van het Demerbekken bevisten we de Motte en de Winge. Voor deze beken werd er eerder een achteruitgang van de visstand vastgesteld. De meeste locaties scoren ontoereikend. Voor de bemonsterde beken gelegen in het Netebekken waaronder enkele zijbeken van de Grote Neet, de Kleine Neet zelf en enkele van zijn zijbeken en het Maasbekken waaronder de Bosbeek en de Zanderbeek stelden we niet echt een verandering/verbetering vast ten opzichte van vorige campagnes. De locaties scoren een overwegend matige kwaliteit. In het Maasbekken scoort 1/4de van de locaties een goede kwaliteit en blijft hiermee het best scorende bekken. Van het Ijzerbekken bemonsterden we vooral polderwaterlopen. Ten opzichte’ van de vorige campagnes scoren ze iets beter maar blijven toch nog steeds ontoereikend. Van het bekken van de Bovenschelde bevisten we een aantal beken in het zuidwestelijke deel en een aantal in het noordoostelijke deel. De toestand bleef ten opzichte van de vorige campagne status quo. Deze beken scoren een overwegende slechte tot ontoereikende kwaliteit. Van het Leiebekken bemonsterden we de Leie zelf alsook enkele zijbeken zoals de Heulebeek en de Mandel. Voor de Leie stelden we vast dat de positieve trend die in 2003 al kon vastgesteld worden werd verder gezet. Aantallen en densiteiten van vissen zijn spectaculair toegenomen en er komen niet langer visloze plaatsen voor. De Leie scoort een overwegende matige kwaliteit. De verbetering in het traject Kortrijk-Deinze is het duidelijkst maar de meeste vis komt nog steeds voor op de Toeristische Leie. Op de Leie werd ook de zeldzame kleine modderkruiper gevangen, een primeur voor gans het Leiebekken. Van het Beneden-Scheldebekken bevisten we een aantal zijbeken van het Groot Schijn alsook enkele beken gelegen op de linkeroever van de Beneden-Schelde waaronder de Barbierbeek. De helft van de locaties bleek visloos en de locaties met vis scoren overwegend een ontoereikende kwaliteit. Enkel de Zwanebeek en de Zuidelijke Watergang hebben een goede kwaliteit. Op de Barbierbeek was een voorzichtige verbetering merkbaar. |
Top | Auteurs |