Welkom op het expertplatform!
Dit platform verschaft informatie en kennis omtrent de WL expertisedomeinen 'hydraulica en sediment', 'havens en waterwegen', 'waterbouwkundige constructies', 'waterbeheer' en 'kustbescherming' - gaande van WL medewerkers met hun expertise, het curriculum van deze instelling, tot publicaties, projecten, data (op termijn) en evenementen waarin het WL betrokken is.
Het WL onderschrijft het belang van "open access" voor de ontsluiting van haar onderzoeksresultaten. Lees er meer over in ons openaccessbeleid.
one publication added to basket [685] |
De betekenis van het zout- en silicaatgehalte in Nederlandse kustwateren voor het zeegrasareaal: faserapport 1996
Kamermans, P.; Hemminga, M.A.; de Jong, D.J.; Dijkema, K.S. (1997). De betekenis van het zout- en silicaatgehalte in Nederlandse kustwateren voor het zeegrasareaal: faserapport 1996. BEON Rapport = BEON-report, 97(4). RIKZ: Den Haag. 22 pp.
Deel van: BEON Rapport = BEON-report. Programma Bureau BEON: Den Haag. ISSN 0924-6576
|
Auteurs | | Top |
- Kamermans, P.
- Hemminga, M.A.
- de Jong, D.J.
- Dijkema, K.S.
|
|
|
Abstract |
De mondiale achteruitgang van zeegrasvelden wordt over het algemeen toegeschreven aan toegenomen eutrofiëring en turbiditeit van het water. Echter, zeer recent zijn door analyse van lange termijn gegevens, die sedert de zeventiger jaren verzameld zijn, tot dusver onopgemerkte verbanden gelegd tussen een tweetal omgevingsfactoren en het voorkomen van zeegras. De nu beschikbare gegevens wijzen erop dat een verhoogde saliniteit (boven circa 17 g Cl. I-1 = 31 PSU of pro mille) leidt tot een achteruitgang van de diverse zeegraspopulaties in Nederland: stabiele populaties van Groot Zeegras(Zostera marina in de Nederlandse kustwateren zijn vrijwel uitsluitend nog te vinden op plaatsen waar zoetwaterinflux plaatsvindt. Daarenboven is er een zeer sterke correlatie gevonden tussen het silicaatgehalte in het water en het zeegrasareaal in de Grevelingen. Deze onderzoeksgegevens suggereren dat zowel een matig zoutgehalte als de beschikbaarheid van silicaat in de waterfase voorwaarden zijn voor vitale zeegraspopulaties en vergroting van het zeegrasreaal.Op basis van deze hypothese is een onderzoeksproject geformuleerd dat een drietal deelonderzoeken omvat.(1) Door experimenteel onderzoek de betekenis van het zout- en silicaatgehalte in het water voor kieming en groei van Groot Zeegras bepalen.(2) Analyse van de achteruitgang van het zeegras in de Nederlandse Waddenzee in het licht van de eerder geformuleerde hypothese over de waterkwaliteit. Daarbij wordt tevens gekeken naar de ontwikkelingen in de Duitse en Deense Waddenzee.(3) Nagaan welke mogelijkheden er zijn om meer rivierwater toe te laten tot de Grevelingen en de Oosterschelde, hoe dit doorwerkt naar veranderingen in saliniteit en silicaat, en wat de potentiële areaaltoename van Groot Zeegras zal zijn.Indien de hypothese correct blijkt, zijn er mogelijkheden om de uitkomsten van het onderzoek om te zetten in beheersrichtlijnen, omdat via de aanwezige sluizen en gemalen een duidelijke invloed kan worden uitgeoefend op de relevante waterkwaliteitsparameters.De resultaten van groei-experimenten bij verschillende zout- en silicaatgehalten geven aan dat planten gekweekt bij een lager zoutgehalte dan het huidige zoutgehalte in de Grevelingen een andere strategie volgen dan planten die opgroeien onder omstandigheden met een hoog zoutgehalte (32 PSU). Bij een laag zoutgehalte (22 PSU) werden meer scheuten en bladeren per plant gevormd. De bovengrondse productie werd echter niet beïnvloed door het zoutgehalte. Dit valt te verklaren door naar de grootte van de geproduceerde bladeren te kijken. Bij een laag zoutgehalte werden weliswaar meer bladeren gevormd, maar deze bladeren waren iets kleiner dan bij een hoog zoutgehalte. Meer scheuten, zoals die zijn gevormd door Z. marina gekweekt bij een laag zoutgehalte, kan gunstig zijn voor het vergroten van het zeegrasareaal.De resultaten van het silicaat-experiment hebben geen positief effect van het verhogen van het silicaatgehalte (van ongeveer 6 µM naar 70 µM) op de groei en ontwikkeling van zeegras kunnen aantonen. Het eventuele positieve effect van een verhoogd silicaatgehalte kan teniet gedaan zijn door het hoge zoutgehalte van het water tijdens dit experiment. Voorlopige resultaten wijzen erop dat het silicaatgehalte van het water op indirecte wijze van invloed zou kunnen zijn via het type epifyt (al of niet silicaatbehoevend) dat groeit op Z. marina bladeren.De andere twee deelonderzoeken (analyse van de ontwikkeling van het zeegras in de Waddenzee in relatie tot waterkwaliteit en waterhuishouding en evaluatie van verhoogde zoetwatertoevoer naar de Grevelingen en de Oosterschelde) zijn nog in de start-fase. |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.