In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Zeeland is het belang onderzocht dat de Westerschelde heeft als kinderkamer voor vissen, ten opzichte van andere Nederlandse Kustwateren. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens die afkomstig zijn van één van de monitqringsprogramma's van de bodemgebonden vispopulaties, die het RIVO jaarlijks uitvoert namelijk de DemersaI Young Fish Survey (DFS). Als leidraad voor het onderzoek zijn er door het RIKZ een viertal aandachtspunten geformuleerd met de voigende onderwerpen: de relatieve dichtheid van jonge vis per gebied, het belang van de verschillende gebieden ten opzichte van het totaie areaal aan Nederlandse kinderkamergebieden en de groei en sterfte die jonge vissen ondervinden in de verschillende gebieden. In Materiaal en Methode wordt de gebruikte dataset beschreven en wordt met name ingegaan op de gebruikte cohortanalyse en de toepassing ervan. De cohortanaiyse is een methode waarbij aan de hand van de grootteverdeling van de gevangen vis een scheiding in leeftijdsgroepen wordt aangebracht. Deze groepering van met name niet-comrnercié'le soorten is een nieuwe benadering in de analyse van de surveygegeyens. Dit is nodig omdat de term kinderkamer refereert aan een begrensd gebied waarbinnen juvenielen een deel van hun leven doorbrengen in tijd of ruimte gescheiden van de volwassen soortgenoten. Het begrip juveniel is in deze studie vertaald als de vis die in hetzelfde jaar geboren is (O-groep) of het jaar ervoor (1-groep), De O groep wordt in de najaarsbemonstering gevangen en dezelfde groep wordt in net volgende voorjaar de 1-groep genoemd omdat, bij afspraak, alle vissen op 1 januari jarig zijn. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een beschrijving van de verschillende gegevensbewerkingen die alleen zijn uitgevoerd op deze 0- en 1-groep vangstgegevens. Er is niet duidelijk één gebied waarin vissen in hogere dichtheden voorkomen, de grootste lengtetoename vertonen of een lagere (veronderstelde) mortaiiteit. Dit is per soort verschillend en ook niet zeer sterk gecorreleerd aan de gebruikte indeling volgens ecologische gilden. Hoewel veel soorten met name de Hollandse Kust en Waddenzee gebruiken als kinderkamer is het belang van de Westerschelde zeker aanwezig voor soorten als tong, harnasmannetje, zeedonderpad, bot, zeebaars, horsmakreel en pollak. In de Westerschelde wordt relatief veel jonge zeebaars, horsmakreel en pollak aangetroffen. De dichtheid van jonge tong in het voorjaar is nergens zo hoog als in de Westerschelde, Er zijn aanwijzingen dat ook voor enkele pelagische soorten (haring en sprot) de Westerschelde een belangrijke rol speelt, maar de boornkor heeft een niet-constante vangstefficiëntie voor deze soorten waardoor er geen goed beeld bestaat over de aanwezige populatieomvang van deze vrijzwemmende vissen. |