Welkom op het expertplatform!
Dit platform verschaft informatie en kennis omtrent de WL expertisedomeinen 'hydraulica en sediment', 'havens en waterwegen', 'waterbouwkundige constructies', 'waterbeheer' en 'kustbescherming' - gaande van WL medewerkers met hun expertise, het curriculum van deze instelling, tot publicaties, projecten, data (op termijn) en evenementen waarin het WL betrokken is.
Het WL onderschrijft het belang van "open access" voor de ontsluiting van haar onderzoeksresultaten. Lees er meer over in ons openaccessbeleid.
Habitatmodellen voor kokkels in de Westerschelde
Steenbergen, J.; Baars, J.M.D.D.; Bult, T.P. (2004). Habitatmodellen voor kokkels in de Westerschelde. Rapport Rijksinstituut voor Visserijonderzoek, C055/04. Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek (RIVO): Yerseke. 20 pp.
Deel van: Rapport Rijksinstituut voor Visserijonderzoek. Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO): Ijmuiden
| |
Trefwoorden |
Distribution Habitat Models Population characteristics > Biomass Population characteristics > Population density ANE, Nederland, Westerschelde [Marine Regions] Marien/Kust; Brak water |
Auteurs | | Top |
- Steenbergen, J.
- Baars, J.M.D.D.
- Bult, T.P.
|
|
|
Abstract |
In opdracht van Alterra-Texel heeft het RIVO habitatmodellen gemaakt voor kokkels in het litoraal van de Westerschelde. Deze modellen zijn ontwikkeld middels deviantieanalyse/Poisson regressie en beschrijven de verspreiding van eenjarige kokkels (#.m-2 & g.m-2) in relatie tot droogvalduur (%), zoutgehalte (saliniteit in psu) maximale stroomsnelheid bij gemiddeld tij (cm.s- 1) en slibgehalte (%). De basisgegevens voor deze analyse waren de RIVO-survey-data uit 1994- 2003 (voorjaarsbemonsteringen), RIKZ-gegevens over de bovengenoemde abiotische factoren en gegevens over de visserij-inspanning van kokkelschepen die beschikbaar zijn gesteld door de PO-kokkels (black-box gegevens 1997-2003). Uit een aantal verkennende analyses werd geconcludeerd dat visserij geen factor van betekenis was die opgenomen zou moeten worden in habitatmodellen. Vervolgens zijn modellen gemaakt voor biomassa en aantallen kokkels op basis van gegevens in het zuidelijk deel van de Westerschelde, zonder te corrigeren voor mogelijke effecten van visserij. Het model voor de biomassa bleek de verspreiding van kokkels redelijk te beschrijven (% verklaarde deviantie = 40%) evenals het model voor de aantallen (% verklaarde deviantie = 40%). Deze modellen zijn gevalideerd met data uit het noordelijk deel van de Westerschelde. Uit deze validatie bleek de verspreiding van kokkels in het noordelijk deel van de Westerschelde matig-slecht voorspelbaar op basis van de modellen die waren ontwikkeld met gegevens uit het zuidelijk deel van de Westerschelde (% verklaarde deviantie = 6% resp 5%). Dit suggereert dat de modellen waarschijnlijk weinig generiek zijn en dus matig-slechte voorspellingen leveren wanneer toegepast in andere gebieden en tijdsperiodes. Kokkelbiomassa’s namen toe bij hogere slibgehaltes en lagere stroomsnelheden. Kokkeldichtheden waren maximaal bij een saliniteit rond 27.5 psu. Ook droogvalduur vertoonde een optimum (rond 45%). Op basis van het biomassamodel is een verspreidingskaart gemaakt. Deze kaart laat zien dat de hoogste kokkelbiomassa’s in de Westerschelde voornamelijk in het gebied boven Paulinaschor, ten oosten van Terneuzen (langs de kust), bij het gat van Borsele en op de Middelplaat kunnen worden verwacht. De Hoge Platen vertonen lage 1-jarige kokkelbiomassa’s afgewisseld met matig tot hoge biomassa’s. De platen die meer in het oosten van de Westerschelde liggen (Molenplaat, Brouwerplaat, Platen van Ossenisse en Rug van Baarland) vertonen enkel lage biomassa’s. Estuariene gradiënten lijken kokkelhabitat en het voorkomen van kokkels sterk te sturen. |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.