Welkom op het expertplatform!
Dit platform verschaft informatie en kennis omtrent de WL expertisedomeinen 'hydraulica en sediment', 'havens en waterwegen', 'waterbouwkundige constructies', 'waterbeheer' en 'kustbescherming' - gaande van WL medewerkers met hun expertise, het curriculum van deze instelling, tot publicaties, projecten, data (op termijn) en evenementen waarin het WL betrokken is.
Het WL onderschrijft het belang van "open access" voor de ontsluiting van haar onderzoeksresultaten. Lees er meer over in ons openaccessbeleid.
Onderzoek naar de invloed van fluctuaties in de lokale voedselbeschikbaarheid op de populatiedynamiek van de grote stern (Sterna sandvicensis): tussentijdse resultaten
Stienen, E.W.M.; Brenninkmeijer, A. (1996). Onderzoek naar de invloed van fluctuaties in de lokale voedselbeschikbaarheid op de populatiedynamiek van de grote stern (Sterna sandvicensis): tussentijdse resultaten. BEON Rapport = BEON-report, 96(6). RIKZ: Den Haag. 20 pp.
Deel van: BEON Rapport = BEON-report. Programma Bureau BEON: Den Haag. ISSN 0924-6576
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Auteurs | | Top |
- Stienen, E.W.M.
- Brenninkmeijer, A.
|
|
|
Abstract |
De populatie van de in Nederland broedende grote sterns heeft in de twintigste eeuwenorme fluctuaties doorgemaakt. Na het laatste dieptepunt, in de jaren zestig, herstelde de populatie zich bijzonder langzaam en stabiliseerden de aantallen zich op een laag niveau. Resulaten van eerder onderzoek duiden erop, dat de aantalsontwikkelingen mogelijk samenhangen met de beschikbaarheid van het voedsel. Om het aantalsverloop van de grote stern te kunnen beschrijven heeft het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN-DLO), in samenwerking met het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO-DLO) en het Rijksinstuut voor Kust- en Zee (RIKZ), in 1995 een onderzoek gestart naar de invloed van fluctuaties in de lokale voedselbeschikbaarheid voor de populatie op Griend. Het doel van dit onderzoek is drieledig: (1) Het kwantificeren van de mortaliteit in de overwinteringsgebieden. (2) Het bepalen van de mate waarin uitwisseling van de broedvogels tussen verschillende kolonies optreedt. (3) Het verschaffen van inzicht in het belang van voedselbeschikbaarheid in de broedperiode op de overleving van de jongen tot aan het adulte stadium. De eerste resultaten van dit drie-jarig onderzoek laten zien dat de overleving van juveniele grote sterns sterke jaarlijkse verschillen vertoont. De overlevingskans na het uitvliegen lijkt samen te hangen met de conditie van de kuikens vlak voor het uitvliegen. Kuikens die vlak voor het uitvliegen in slechte conditie verkeren hebben een geringere kans om als broedvogel terug te keren. De mate van immigratie is nog niet bekend, maar er was in 1995 sprake van een aanzienlijk aantal uit het buitenland afkomstige sterns. De verwachting is dan ook dat de immigratie op Griend hoog uitvalt. De samenstelling van de in de kolonie aangevoerde prooien komt slechts in geringe mate overeen met de samenstelling in de foerageergebieden van de sterns, maar verdere correcties van het databestand kunnen dit beeld nog veranderen. De verdeling van de lengte van de in de kolonie aangevoerde zandspiering komt goed overeen met die in de foerageergebieden. Tijdens de vroege kuikenfase zijn relatief kleine vissen aan de kuikens aangeboden. De bestandsopname laat zien dat de aanwezigheid van kleinere vissen in deze periode ook relatief groot was. De bemonsterde haringen waren over het algemeen kleiner dan de door de sterns aangevoerde haringen. |
IMIS is ontwikkeld en wordt gehost door het VLIZ.