one publication added to basket [19401] | Extension of the range of the Bryozoans Tricellaria inopinata and Bugula simplex in the north-east Atlantic ocean (Bryozoa: Cheilostomatida)
De Blauwe, H.; Faasse, M. (2001). Extension of the range of the Bryozoans Tricellaria inopinata and Bugula simplex in the north-east Atlantic ocean (Bryozoa: Cheilostomatida). Ned. Faunist. Meded. 14: 103-112
In: Nederlandse Faunistische Mededelingen. European Invertebrate Survey. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis: Leiden. ISSN 0169-2453, meer
| |
Abstract |
Uitbreiding van het areaal van de mosdiertjes Trivellaria inopinata en Bugula simplex in hetnoordoosten van de Atlantische Oceaan (Bryozoa: Cheilostomatida). In 2ooo werd het mosdiertje Trieellaria inopinata op twee plaatsen bij Goes (Zeeland) aangetroffen.De soort is in i98s beschreven aan de hand van materiaal van Venctië, waar ze kennelijk door scheepvaart is geïntroduceerd. Trivellaria inopinata is afkomstig uit het noorden van de Stille Oceaan. De soort komt nu ook in Zuid-Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Taiwan voor, en is daar waarschijnlijk geïntroduceerd. In i996 werd deze soort voor het eerst aan de Atlantische kust van Europa waargenomen, in Galicië (NW Spanje). Waarschijnlijk tussen i996 en x998 koloniseerde de soort Zuid-Engeland in de omgeving van Wight. Naar aanleiding van de vondst bij Goes werd eenonderzoek ingesteld naar de struikvormige mosdiertjes van (jacht)havens in Frankrijk, België en Nederland. Vastzittende kolonies van T. inopinata werden aangetroffen bij Scharendijke, Burghsluis,Bruinisse, Neeltje Jans, Colijnsplaat, Kats, Goes en Breskens in Nederland, Blankenberge en Oostende in België en Hendaye in Zuidwest-Frankrijk. De soort werd aangetroffen op (begroeiingvan) pontons en jachten in jachthavens en in het Goesse Meer vooral op wieren. In Zuidwest-Nederland was de soort reeds zodanig wijdverspreid en talrijk in 2000, dat de introductie waarschijnlijk al in 1999 of eerder plaatsvond. Waarschijnlijk zal de soort in België en Nederland beperkt blijven tot (jacht)havens en binnenwateren met een voldoende hoog zoutgehalte, vanaf circa 25 %.In de Grevelingen zal zich naar verwachting een grote populatie ontwikkelen. Tijdens het onderzoek werden ook vastzittende kolonies van het mosdiertje Bugula simplex aangetroffen, en wel in Oostende (België) en bij het Goesse Sas. In beide gevallen bevonden de dieren zich op pontons, palen en een kademuur van een jachthaven. Oorspronkelijk is deze soort beschreven van de Adriatische Zee. In Groot-Brittannië wordt ze al waargenomen sinds de negentiende eeuw. Ook daar is B. simplex waarschijnlijk ingevoerd, want de vindplaatsen zijn steeds havens. De soort is tevens bekend van de Atlantische kust van Noord-Amerika en aan het einde van de twintigste eeuw is B.simplex gèintroduceerd in Zuid-Australië en Nieuw-Zeeland. De verspreiding van deze soort in België en Nederland zal waarschijnlijk beperkt blijven tot enkele (jacht)havens. |
|