Overslaan en naar de inhoud gaan
Publicaties | Personen | Instituten | Projecten
[ meld een fout in dit record ]mandje (1): toevoegen | toon Print deze pagina

one publication added to basket [240964]
Impact of diagenesis on carbonate mound formation
van der Land, C. (2011). Impact of diagenesis on carbonate mound formation. PhD Thesis. [S.n.]: [s.l.]. ISBN 978-90-8570-426-3. 1-191 pp. hdl.handle.net/1871/24155

Thesis info:

Auteur  Top 
  • van der Land, C.

Abstract
    Dit proefschrift is gewijd aan het definiëren van de parameters, die invloed hebben op de groei van koudwaterkoralen en daardoor op de ontwikkeling van carbonaat heuvels (mounds). De nadruk in het proefschrift wordt gelegd op de invloed van diagenese(omzetting) van de moundsedimenten. Het eerste deel van deze thesis (Hoofdstukken 2-4) behandelt de verspreiding en ontwikkelings geschiedenis van carbonaatheuvels, van de sedimentaire processen die leiden tot accumulatie van sediment in moundgebieden en van de primaire samenstelling van de koudwaterkoraal mounds, die we op de continentale rand en hellingen vinden ten westen van Ierland. Het tweede deel vanhet proefschrift (Hoofdstukken 5-7) richt zich op op de invloed van processen die plaatsvinden na afzetting van het sediment (diagenese) en het tijdsbestek waarin diagenese plaats vindt. Verder wordt bepaald wat de gevolgen zijn van deze diagenetische processen voor de ontwikkeling van mounds.Sedimentkernen, genomen op de toppen van verschillende mounds, zijn geanalyseerd om de (paleo-) omgevingscondities die de moundontwikkeling beïnvloeden, te reconstrueren. Bestudering van de sedimentsamenstelling, petrografische bestudering van slijpplaatjes van het gesteente en röntgenfluorescentie analyses van kernen tonen de diagenetische processen aan, die tot oplossing en cementatie van de koraalstructuur hebben geleid. Leeftijden van koraaltakken verkregen met Uranium-Thoriumdateringen het stabiele zuurstof isotopen signaal van foraminiferen verschaffeneen chrono-stratigrafisch raamwerk voor de opbouw van de mounds. Er blijken grote hiaten aanwezig te zijn in de moundopbouw, die gekoppeld kunnen worden aan verschillendestadia van erosie of non-depositie in de geschiedenis van de mound opbouw.In Hoofdstuk 2 worden de morfologische en sedimentologische eigenschappen van carbonaatmounds in twee mound- gebieden, op respectievelijk de zuidoostelijke en zuidwestelijke rand van de Rockall Trough (RT), in de NO Atlantische Oceaanonderzocht. Koudwaterkoraalheuvels langs beide randen van de RT hebben een sterk verschillende morfologie. Langs de zuidoostelijke rand worden voornamelijk alleenstaande, geïsoleerde mounds gevonden op het hogere gedeelte van de helling, tussen 900 en 650 m water diepte. Op de zuidwestelijke RT rand komen mounds voor in grote aaneengegroeide groepen, in waterdieptes tussen 600 en 1000 m in een smallezone parallel aan de helling. Sedimentatiesnelheden op de mounds zijn hoger dan op de omringende zeebodem als gevolg van het invangen van fijnkorrelig biogeen detritus en sedimentdeeltjes tussen de vertakkingen van koraalkolonies (het zogenaamde”baffling” proces). De 3-dimensionale structuur van de koraalvertakkingen en de aanwezigheid van gecementeerde sedimentlagen (hardgrounds) zorgen voor de stabiliteitvan de relatief steile hellingen van de mounds. Hoge stroomsnelheden tussen de mounds zorgen lokaal voor non-sedimentatie en het optreden van erosie, zoals o.a.blijkt uit de aanwezigheid van ice rafted debris (materiaal dat met ijsbergen is meegevoerd) op de zeebodem en het voorkomen van stroomgeulen langs en rond de mounds.De morfologie en sedimentologie van de met koudwaterkoraal (voornamelijk Lophelia pertusa en Madrepora oculata) begroeide mounds langs beide zijden van de RT wordt besproken en zijn in een model samengevat dat de ontwikkeling van de mounds beschrijft.Hoofdstuk 3 gaat in op de datering van koudwaterkoraal met behulp van de Uranium-Thorium dateringsmethode. Dateringen van koraaltakken van de koralen Lophelia pertusa en Madrepora oculata laten zien dat gedurende de laatste 11.000 jaar de omgevingscondities bevorderlijk zijn geweest voor koraalgroei op de mounds langs de randen van de RT en van de Porcupine Seabight (zuidoostelijk van de RT). Er blijkt een directe koppeling tussen de verticale moundgroei en de aan- of afwezigheid van eendichte bedekking van koraalkolonies op de moundtoppen te bestaan. Groeisnelheden van mounds

Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid Top | Auteur