one publication added to basket [349011] | Sedimentbalans Schelde-estuarium: deelrapport 7. Seizoenale variatie van de sedimentsamenstelling in de bodem
Plancke, Y.; Vos, G.; Meire, D. (2021). Sedimentbalans Schelde-estuarium: deelrapport 7. Seizoenale variatie van de sedimentsamenstelling in de bodem. Versie 3.0. WL Rapporten, 19_076_7. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VII, 17 + 8 p. bijl. pp. https://dx.doi.org/10.48607/64
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Sediment > Cohesive sediment Hydraulics and sediment > Sediment > Non-cohesive sediment In-situ measurements Sediments Suspension ANE, Schelde-estuarium [Marine Regions]
|
Project | Top | Auteurs |
- AvdT II - Sedimentbalans Schelde-estuarium, meer
|
ContactgegevensOpdrachtgever: Vlaamse overheid; Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken; Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken; Departement Mobiliteit en Openbare Werken; Afdeling Maritieme Toegang , meer
Abstract |
In het kader van de opmaak van de sedimentbalans voor de Zeeschelde, worden de verschillende sinks en sources van sediment onderzocht. Aangezien de sedimentbalans opgemaakt wordt over een periode van meerdere (3 tot 6) jaren, wordt de variatie op de seizoenale tijdschaal niet in rekening gebracht. Aangezien de ligging van het turbiditeitsmaximum een sterke seizoenale variatie kent, is de vraag of dit ook in de sedimentsamenstelling van het bodemsediment optreedt. Dit werd onderzocht aan de hand van drie in situ meetcampagnes, waarbij de sedimentsamenstelling in 4 focusgebieden onderzocht werd voor verschillende seizoenen. Een vierde campagne, voorzien in 2020, kon omwille van de geldende Corona-maatregelen niet doorgaan. De hypothese die aan de hand van de meetcampagnes getoetst zou worden, luidde dat (1) op het einde van de winter de fijnere sedimenten (slib) uit de bodem van de Boven-Zeeschelde uitgespoeld zouden zijn en vice versa dat (2) op het einde van de zomer, deze zone zou gekenmerkt worden door meer fijnere sedimenten in de bodem. Uit de verschillende meetcampagnes blijkt dat deze hypothese niet kan bekrachtigd worden. De ruimtelijke variatie binnen elk focusgebied is aanzienlijk groter dan de temporele variatie binnen deze focusgebieden. Deze conclusie geldt zowel wanneer alle bodemstalen per meetcampagne per focusgebied samen worden beschouwd, maar ook wanneer er een opdeling plaatsvinden volgens de verschillende ecotopenklassen (i.e. diep, matig diep en ondiep subtidaal). Het aandeel van de slibfractie varieert ruimtelijk binnen een focusgebied tussen 5 en 90%, terwijl het temporeel verschil tussen de verschillende meetcampagnes van een grootteorde van 20% is. Daarnaast konden uit de resultaten van de meetcampagnes enkele vaststellingen gedaan worden rond het aandeel van de slibfractie binnen de verschillende ecotoopklassen en bleek (visueel) dat een aantal bodemstalen gekenmerkt werden door de aanwezigheid van een (dunne) toplaag die een andere sedimentsamenstelling kent dan de onderliggende laag. |
|