one publication added to basket [791] | Stranding of sperm whales Physeter macrocephalus in the North Sea: history and patterns
Smeenk, C. (1997). Stranding of sperm whales Physeter macrocephalus in the North Sea: history and patterns. Bull. Kon. Belg. Inst. Natuurwet. Biologie 67(suppl.): 15-28
In: Bulletin van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Biologie = Bulletin de l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique. Biologie. Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen: Bruxelles. ISSN 0374-6429, meer
Ook verschenen in:Jacques, G.; Lambertsen, R.H. (Ed.) (1997). Potvissterfte in de Noordzee: wetenschap en beheer = Sperm whale deaths in the North Sea: science and management. Bulletin van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Biologie = Bulletin de l'Institut Royal des Sciences Naturelles de Belgique. Biologie, 67(Suppl.). Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen: Brussel. 133 + synthese (dutch) pp., meer
| |
Trefwoorden |
Historical account Stranding Physeter macrocephalus Linnaeus, 1758 [WoRMS] ANE, Noordzee [Marine Regions] Marien/Kust |
Abstract |
Strandingen van potvissen Physeter macrocephalus L. 1758 langs de kusten van de Noordzeelanden worden reeds gedocumenteerd sinds het einde van de zestiende eeuw. Alle gekende strandingen in dit gebied worden hier samengevat. Er is geen duidelijk temporeel patroon in het voorkomen van potvissen in de Noordzee, behalve dan dat er heel weinig strandingen waren tussen de late achttiende en vroege twintigste eeuw. Alle potvissen waarvan gegevens bekend zijn waren mannetjes met een lengte variërend van 12 tot 18 meter. De meeste strandingen gebeuren in de periode november-februari. Het grootste deel van de potvissen blijkt de Noordzee binnen te dringen tijdens hun zuidwaartse migratie. Als de dieren niet op tijd een uitweg vinden, verzwakken ze. Vele zullen sterven op zee of zullen stranden. De Noordzee kan omschreven worden als een walvisval, en strandingen van meerdere dieren tegelijk kunnen voorkomen in het zuidelijke deel, waar de kustconfiguratie gekenmerkt wordt door een uitgestrekt gebied van zandbanken, slibplaten en estuaria. De beperkte aanwezigheid van potvissen in de Noordzee van de late achttiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw kan te maken hebben met de walvisvaart tijdens de laatste eeuwen, waardoor de potvisaantallen in de Noordzee aanzienlijk waren afgenomen. Potvissen zijn vooral weer toegenomen in de Noordzee vanaf de jaren '70, en opnieuw in de jaren '90. Dit is wellicht het gevolg van de populatietoename na de achteruitgang en het einde van de walvisvaart in dit gebied. |
|