Denitrificatie in intertidale sedimenten en waterkwaliteitsparameters |
Engelstalige titel: Denitrification of the intertidal sediments and water quality parameters
Overkoepelend project: Onderzoek Milieu-Effecten Sigmaplan, meer
Identifier financieringsorganisatie: P102/174H1295 (Other contract id) Acroniem: OMES 1 Periode: 1995 tot 1998 Status: Afgelopen
Thesaurustermen Denitrificatie; Waterkwaliteit
|
|
Abstract |
Denitrificatie:
Door de potentiële impact op de N-vracht is denitrificatie een uitermate belankgrijk proces waaraan binnen OMES een aparte deelstudie is gewijd. De onderzoeksobjectieven zijn dan ook een antwoord te formuleren op volgende vragen: hoe intens gebeurt denitrificatie in zoetwatergetijdengebieden van de Schelde? Wat is de ruimtelijke en temporele variatie van denitrificatie in zoetwatergetijdengebieden, zowel in slikken als in schorren en welke factoren verklaren de variatie? Hoe gedragen zich de verschillende processen die van belang zijn voor denitrificatie onder getijomstandigheden en welk overspoelingsregime is optimaal voor denitrificatie?
Deze vragen worden beantwoord door een combinatie van veld- en laboratoriumonderzoek. Denitrificatie wordt in situ bepaald met de acetyleen inhibitie techniek. De metingen worden volgens de getijgradiënt en op verschillende sedimenttypes uitgevoerd. De gasmonsters worden geanalyseerd in een gaschromatograaf. N2O wordt eveneens in situ bepaald, wat tevens toelaat de negatieven aspecten van denitrificatie voor het milieu (ozondestructie en broeikaseffect) in te schatten. Per meetpunt worden ook alle relevante fysische, chemische en bioloische parameters bepaald. Op plaatsen waar bij laag water denitrificatie wordt gemeten wordt bij hoog water de sediment-water flux van NO3-N en NH4-N bepaald.
Sedimentstalen worden in het labo onderworpen aan een gamma van behandelingen zoals overspoelingsregimes en uiteenlopende concentraties van stikstof, koolstof of zuurstof in het overspoelende water. Ter oriëntatie worden dergelijke proeven eerst uitgevoerd zonder tracer. In het tweede stadium zal toevoeging van een tracer (15N) informatie opleveren over nitrificatie, immobilisatie en stikstoffluxen. Denitrificatie kan onder enig voorbehoud worden geschat als de fractie 15 N die niet teruggevonden wordt.
Waterkwaliteitsparameters:
Om het model te kunnen kalibreren en te valideren is het noodzakelijk dat er in de verschillende compartimenten van de rivier biotische en abiotische parameters bepaald worden. Tevens zijn er locaties aangewezen waar de "grenscondities" van het model bepaald worden. Dankzij de inzet van het meetschip de Veremans van de afdeling Maritieme Schelde en de Scaldis I van de afdeling Zeeschelde worden maandelijks stalen genomen op 17 punten tussen de Belgisch Nederlandse grens en Gent, verdeeld over de verschillende compartimenten van het model. Additioneel worden stalen genomen op de Bovenschelde, de Durme, de Dender en de Rupel waar deze uitmonden in de Zeeschelde en dit om de "boundary -conditions" te kunnen bepalen. Op alle meetpunten worden volgende parameters standaard bepaald: temperatuur, pH, conductiviteit, chloriniteit, zuurstofgehalte, BZV (Biologisch Zuurstof Verbruik), DTC (Dissolved Total Carbon), DIC (Dissolved Inorganic Carbon), DOC (Dissolved Organic Carbon), NO3-N, NO-N, N, NH4-N, Kjeld-N, PO4-P, tot-P, SO4, SiO2, turbiditeit en Eh (redoxpotentiaal). Daarnaast worden op deze vaartochten ook verschillende andere stalen genomen voor andere deelstudies. Deze metingen startten eind 1995 en gaan zeker 2 jaar door. Deze meetcampagnes verlopen simultaan met de metingen van NIOO-CEMO en Rijkswaterstaat in de Westerschelde. Aanvullend kunnen de metingen van de Afdeling Maritieme Schelde worden gebruikt.
Naast deze maandelijkse metingen is nabij Kruibeke een permanent meetstation opgesteld dat temperatuur, conductiviteit, opgeloste zuurstof, turbiditeit, pH en diepte om de 15 minuten bepaalt. Het toestel is opgehangen aan een ponton waardoor steeds op 1 meter onder het wateroppervlak wordt gemeten. |
|