Overslaan en naar de inhoud gaan
Publicaties | Personen | Instituten | Projecten
[ meld een fout in dit record ]mandje (0): toevoegen | toon Print deze pagina

De predatie van de garnaal (Crangon crangon) op het broed van het nonnetje (Macoma balthica)
Keus, B. (1986). De predatie van de garnaal (Crangon crangon) op het broed van het nonnetje (Macoma balthica). Interne verslagen Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, 1986(5). NIOZ: Texel. 43 pp.
Deel van: Interne verslagen Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Nederlands Insituut voor Onderzoek der Zee: Texel. , meer

Trefwoord
    Marien/Kust

Auteur  Top 
  • Keus, B.

Abstract
    Gedurende de zomer van 1985 is onderzoek gedaan naar de predatie van de garnaal (Crangon crangon) op jonge bodem stadia van het nonnetje (Macoma balthica). De vraag was of deze predatie een belangrijke factor is in de vaak geconstateerde grote afname van de aantallen juveniele bivalven tijdens de zomermaanden. In het laboratorium werden door garnalen met een lengte tot 3.0 cm, die de overgrote meerderheid van de plaatpopulaties vormen, nonnetjes tot ca. 2 mm geconsumeerd. In de magen van garnalen van 2.5 tot 3.0 cm die tijdens hoogwater op de plaat gevangen waren werden nonnetjes tot 1.5 mm aangetroffen. Geconcludeerd werd dat nonnetjes als ze op de platen een lengte van 2 mm bereikt hebben verder veilig zijn voor garnalenpredatie. Grotere garnalen eten gemiddeld grotere nonnetjes. Ook werden door de grotere garnalen gemiddeld meer nonnetjes gegeten dan door de kleinere. Op een plaat waren tijdens hoogwater op 28 augustus gemiddeld ca. 4 nonnetjes per m² aanwezig in garnalenmagen. Hieruit werd een predatie van ongeveer 500 nonnetjes per m² per maand berekend. Voor een garnalenpopulatie vlak bij een geul (grotere garnalen) werd ook een predatie van ca. 500 nonnetjes per m² per maand gevonden. Experimenten met garnalen in bakjes op het wad leverden sterk variërende resultaten op. Gemiddeld werden per garnaal 3.4 nonnetjes per dag geconsumeerd. Hiermee werd een predatie van ca. 1600 nonnetjes per maand berekend. Was Corophium volutator als alternatief voedsel aanwezig dan werden minder nonnetjes geconsumeerd. De uit de resultaten berekende predatiedruk is niet voldoende groot om de grote afname van bivalvenbroed gedurende de eerste zomermaanden (juni-juli) geheel te verklaren. Een predatiedruk van meer dan 1000 nonnetjes per maand zou na juli wel merkbare invloed kunnen hebben.

Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid Top | Auteur