Baggeren en storten in de Schelde: onderzoek naar de slibhuishouding in de Zeeschelde
Claus, J.; Ides, S.; De Mulder, T.; Mostaert, F. (2009). Baggeren en storten in de Schelde: onderzoek naar de slibhuishouding in de Zeeschelde. Versie 2.0. WL Rapporten, 770_42. Waterbouwkundig Laboratorium/Universiteit Gent: Antwerpen. 25 + 4p. tab., 55 p. fig. pp.
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
| |
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Dredging Dumping Hydraulics and sediment > Sediment > Dredging and dumping Hydraulics and sediment > Sediment > Sediment transport Hydraulics and sediment > Sediment > Upstream discharge Sedimentation Sediments > Clastics > Mud Wastes > Dredge spoil België, Zeeschelde [Marine Regions] Brak water |
Abstract |
In dit rapport wordt onderzoek beschreven uitgevoerd op het Waterbouwkundig Laboratorium naar het verband tussen de slibtoevoer in de Beneden Zeeschelde en de gebaggerde hoeveelheden slib in de Zeeschelde. Hiervoor werd beschibare data over slibtoevoer in de Beneden Zeeschelde en de baggerwerken in de Schelde van de voorbije jaren met elkaar vergeleken. Er werd gekeken of het enigszins mogelijk was om de gebaggerde hoeveelheden slib te voorspellen aan de hand van de slibtoevoer. Verder werd een vertraging verwacht in de baggerwerken in vergelijking met de slibtoevoer, doordat het slib enige tijd nodig heeft om vervoerd te worden tot op de locaties waar het neerslaat.
Voorafgaand aan het onderzoek naar de correlatie tussen beiden, werden de slibtoevoer enerzijds en de baggerwerken anderzijds apart onder de loep genomen. Slibtoevoer is sterk afhankelijk van de de hoeveelheid neerslag in een bepaalde periode. Meer regen betekent grotere debieten en sterkere stroomsnelheden. Deze zorgen voor grotere slibgehaltes in het water waardoor er dus ook meer slibtransport is. In natte periodes wordt dus meer slibtoevoer verwacht.
De hoeveelheden gebaggerd slib vertonen minder duidelijke trends dan de slibtoevoer. De reden hiervoor is dat het uitvoeren van een baggeractiviteit een menselijke beslissing is, die niet louter wordt gestuurd door natuurlijke processen. Verdere werken op de Schelde, zoals verruimingen, zorgen voor nog verdere verstorende factoren.
De overeenkomst tussen slibtoevoer en vereiste baggerhoeveelheden is minder sterk dan verwacht. Dit voornamelijk door toedoen door de mens. Daar deze een beslissing volledig in eigen hand heeft zal deze niet altijd de natuur volgen. Op langere termijn zal de natuur wel tot de menselijke beslissing leiden, doordat het neerslaan van het slib en het ondieper worden van de vaargeulen een natuurlijk proces is. Langer beschouwde periodes vertoonden dan ook een betere overeenkomst. De verwachtte vertraging van de baggerwerken is aanwezig. Onderzoekt men de correlatie met intervallen van een maand, dan zal de beste overeenkomst optreden na 1 maand. Werkt men met kwartalen, treedt de beste overeenkomst op na 1 kwartaal. |
|