Studie van brekende golven
Bonte, E. (1998). Studie van brekende golven. Ir Thesis. Universiteit Gent. Vakgroep Civiele Techniek: Gent. Vol. 1 (95 p.tekst, 95 p.); Vol. 2 (97 p. appendices, tables, figures) pp.
|
Beschikbaar in | Auteur |
|
Documenttype: Doctoraat/Thesis/Eindwerk
|
Abstract |
De brekingsindex, de verhouding van golfhoogte op waterdiepte op het moment van breken, is van belang voor constructies die tot in zee reiken. De brekende golf bepaalt immers de ontwerpgolf waarvoor de constructie moet berekend worden. In de inleiding wordt de problematiek van het brekingsproces uiteengezet. Hier wordt ook uitgelegd waarom gebruik wordt gemaakt van labo-proeven en welke moeilijkheden daarbij optreden. Hoofdstuk 2 behandelt begrippen die relevant zijn voor de golfbreking, zoals waterdiepte, golfhoogte, en de verschillende manieren waarop golven kunnen breken. In hoofdstuk 3 wordt golfbreking in diep water beschreven. In diep water is de golfsteilheid bepalend voor het al dan niet optreden van breking. De formule van Michell, de standaardformule voor golfbreking in diep water, wordt hier besproken. Hoofdstuk 4 behandelt de breking in ondiep water. In dit gebied is de kleine waterdiepte de oorzaak van het breken van golven. Eerst worden parameters zoals het Iribarren getal besproken. Een aantal formules voor de brekingsindex zijn immers afhankelijk van één parameter waarin de belangrijkste invloedsfactoren voor het brekingsproces samengevat zijn. Na de bespreking van de verschillende parameters, worden de formules voor de brekingsindex op vlakke bodems behandeld. De formule van Mc Cowan is het meest gebruikte criterium. Volgens Nelson kan echter een lagere waarde toegepast worden. Vervolgens worden hellende bodems behandeld. Zowel regelmatige golven, onregelmatige golven, beweeglijke bodems en bodems met oneffenheden komen aan bod. De brekingsindex blijkt af te hangen van zowel de bodemhelling als de golfkarakteristieken. Onregelmatige golven geven lagere waarden voor de brekingsindex dan regelmatige golven. Variaties in de waarden voor de brekingsindex treden steeds op. Dit is onder andere te wijten aan het feit dat verschillende onderzoekers andere definities voor de waterdiepte en het moment van breken gebruiken, maar ook aan het feit dat golfbreking een instabiliteit is. Het hoofdstuk wordt beëindigd met de bestudering van de windeffecten op het brekingsproces. Wind kan golven die volgens de brekingsindex niet zouden breken, toch doen breken, maar omgekeerd ook golven die wel zouden breken volgens de brekingsindex, later doen breken of zelfs verhinderen te breken. Tot slot worden de belangrijkste conclusies samengevat in hoofdstuk 5. |
|