BENTOX Toxische effecten van verontreinigde sedimenten voor marien benthos: 2. Benzo(a)pyreen en fluoranteen
Kaag, N.H.B.M.; Foekema, E.M.; Scholten, M.C.Th.; Timmermans, B.M.H.; Hummel, H.; de Vries, M. (1997). BENTOX Toxische effecten van verontreinigde sedimenten voor marien benthos: 2. Benzo(a)pyreen en fluoranteen, in: Kaag, N.H.B.M. et al. BENTOX Toxische effecten van verontreinigde sedimenten voor marien benthos: 1. Verkennend onderzoek met 'natuurlijk' verontreinigde sedimenten; 2. Benzo(a)pyreen en fluoranteen; 3. BaP concentratiereeks. BEON Rapport = BEON-report, 96(3): pp. 1-57
In: Kaag, N.H.B.M. et al. (1997). BENTOX Toxische effecten van verontreinigde sedimenten voor marien benthos: 1. Verkennend onderzoek met 'natuurlijk' verontreinigde sedimenten; 2. Benzo(a)pyreen en fluoranteen; 3. BaP concentratiereeks. BEON Rapport = BEON-report, 96(3). RIKZ: Den Haag. 166 pp., meer
In: BEON Rapport = BEON-report. Programma Bureau BEON: Den Haag. ISSN 0924-6576, meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Auteurs | | Top |
- Kaag, N.H.B.M.
- Foekema, E.M., meer
- Scholten, M.C.Th., meer
|
- Timmermans, B.M.H.
- Hummel, H., meer
- de Vries, M.
|
|
Abstract |
In het kader van de 2e fase van het project BENTOX zijn mariene sedimenten opgeladen met lipofiele contaminanten, waarvoor de PAK ' s benzo(a)pyreen (BaP) en fluoranteen (F AN) zijn gekozen als modelstoffen. Het onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat het goed mogelijk is om stofspecifiek milieuchemisch en ecotoxicologisch onderzoek te doen naar PAK ' s in mariene sedimenten door een met de toxicant opgeladen organische matrix te vermengen met mineraal zeezand. Na een periode van rijping ( ca. 1/2 jaar) kan het sediment gedurende enige tijd worden gebruikt voor het onderzoek, waardoor het mogelijk is lange termijn bioaccumulatie; seizoensvariatie en chronische ecotoxiciteit te bestuderen. De bioaccumulatie van BaP en FAN uit het sediment door zeepieren is sterker dan die door bivalven, wat lijkt samen te hangen met de opname van sedimentdeeltjes als voedsel door de zeepier. Indien het nonnetje (blootgesteld aan met BaP opgeladen sediment) wordt geforceerd tot deposit-feeding in plaats van suspensie-feeding is de bioaccumulatie van BaP ook sterker . Blootstelling aan de met BaP opgeladen sedimenten leidt tot een vermindering van het reproduktiesucces (percentage succesvol bevruchte eicellen) van de zeepier, de kokkel en het nonnetje. Blootstelling aan de met F AN opgeladen sedimenten heeft geen invloed op het reproduktiesucces van zeepieren en nonnetje. De mogelijke invloed van F AN op de stresstolerantie van nonnetjes vereist nader onderzoek. Het BaP gehalte in de sedimenten was ca. 3,2 mg per kg droge organische stof, hetgeen aanzienlijk lager is dan de op aquatische toxiciteit gebaseerde MTR van 25 mg kg droge stof. Opvallend is dat het interne gehalte van BaP en FAN bij dosering van beide P AK ' s gezamenlijk lager is dan wanneer de beide PAK's alleen worden gedoseerd. Deze interactie kan ook verklaren waarom het effect van BaP op het reproduktiesucces (bevruchtingssucces) van de zeepier en het nonnetje minder is als ook F AN is gedoseerd. Dit voorbeeld geeft aan dat voor BaP het interne gehalte een duidelijk betere maat voor ecotoxicologische grenswaarden is dan het gehalte in de sedimenten zelf. Ook het feit dat zeepieren blootgesteld aan havenslib een lager BaP gehalte hadden dan zeepieren blootgesteld aan met (een vergelijkbare concentratie) BaP opgeladen sediment en dat deze zeepieren ook geen verlaagd bevruchtingssucces vertoonden, geeft aan dat het interne gehalte waarschijnlijk een betere maat is om de ecotoxicologische risico' s van sedimentgebonden verontreinigingen te beoordelen, dan de gehalte in het sediment. Voor een samenvattend overzicht van het gehele BENTOX project, en de daaruit af te leiden aanbevelingen voor het beleid, wordt verwezen naar de cover-nota "BENTOX, een samenvattend overzicht". |
|