Sigmaplan – Vismigratie gereduceerde getijdegebieden: bepalen debiet in‐ en uitwatering GOG‐GGG Bergenmeersen en Bazel
Smolders, S.; Vercruysse, J.B.; Visser, K.P.; Henderick, A.; Coen, L.; Mostaert, F. (2018). Sigmaplan – Vismigratie gereduceerde getijdegebieden: bepalen debiet in‐ en uitwatering GOG‐GGG Bergenmeersen en Bazel. Versie 3.0. WL Rapporten, 16_094_1. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. IX, 69 + 2 p. bijl. pp.
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Hydraulic structures > Culverts Hydraulics and sediment > Climate change > Controlled Reduced Tide (CRT) area In-situ measurements Literature and desktop study Numerical modelling
|
Author keywords |
Tide gates; Outlet sluices; Fish migration; Sigmaplan; Telemac |
Project | Top | Auteurs |
- Gecombineerde in- en uitwateringsconstructie Bergenmeersen - meting en analyse terugslagklep, meer
|
Abstract |
In het kader van het geactualiseerde Sigmaplan worden langsheen de Schelde en haar getijdezijrivieren Gecontroleerde Overstromingsgebieden (GOG’s) aangelegd. Een aantal van deze gebieden zal tevens ingericht worden met Gecontroleerd Gereduceerd Getij (GGG). Omwille van de natuurdoelstelling van een GOG-GGG moet vismigratie mogelijk zijn doorheen de in- en uitwateringsconstructies. De migratie vanuit de rivier naar een GOG-GGG zal afhankelijk van de vissoort doorheen de inwateringskoker of doorheen de uitwateringskoker gebeuren. De passeerbaarheid van de uitwateringskokers voor vissen wordt bepaald door de maximale stroomsnelheden en door de doorzwemopening ter plaatse van de kleppen. Bij het GOGGGG Bergenmeersen werden lichtgewicht HDPE terugslagkleppen toegepast. Om de effectiviteit van deze lichtgewicht terugslagkleppen te beoordelen heeft het Waterbouwkundig Laboratorium (WL) in opdracht van afdeling Zeeschelde van De Vlaamse Waterweg (DVW) in 2015 en 2016 de helling van één terugslagklep opgemeten simultaan met een 13-uursmeting waarbij het debiet en de waterstanden tijdens in- en uitwatering werd opgemeten. Daarnaast heeft het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in opdracht van DVW tussen 1 mei 2016 en 30 april 2017 op geregelde tijdstippen vissen afgevangen in de GOG-GGG’s Bergenmeersen en Bazel. Om deze resultaten te kunnen evalueren heeft het INBO aan het WL een inschatting van de debieten gevraagd op de tijdstippen dat vissen werden afgevangen. Dit rapport beschrijft de analyse van de in 2016 uitgevoerde 13-uursmetingen in de GOG-GGG’s Bergenmeersen en Bazel Noord en de voor het INBO opgestelde debieten voor periode 1 mei 2016 tot 30 april 2017. Continue waterpeilmetingen aan polderzijde en rivierzijde werden voor beide locaties geanalyseerd voor de periode van de INBO-metingen. Voor het GOG-GGG Bergenmeersen voert WL een continue peilmeting uit aan polderzijde en rivierzijde. Voor het GOG-GGG Bazel voert WL geen continue peilmeting uit. Daarom werd voor het peil aan rivierzijde de tijpost te Hemiksem gebruikt en voor de peilmetingen aan polderzijde werden metingen van Universiteit Antwerpen (UA) gebruikt. Op 22/09/2016 heeft het WL in het GOG-GGG Bergenmeersen een 13-uursmeting uitgevoerd. Tijdens deze meting werd het debiet opgemeten door middel van een Streampro ADCP toestel. Naast de 13-uursmeting werd voor een periode van 4 dagen het debiet in één uitwateringskoker opgemeten met een IQ ADCP toestel. De helling van de terugslagklep werd geregistreerd voor twee uitwateringsperiodes. Uit de analyse volgt dat het debiet opgemeten met het StreamPro ADCP toestel tot ca. 20 % lager is dan het debiet opgemeten met het IQ ADCP toestel. Een mogelijk verklaring hiervoor is dat het IQ ADCP toestel het debiet opmeet in de centrale uitwateringskoker waarin het debiet hoger is. Voor de 7 met de IQ ADCP geregistreerde uitwateringen varieerde het maximum uitwateringsdebiet tussen 6.5 m3/s (na een 0.11 m hoger peil dan een gemiddeld doodtij) en 12.0 m3/s (na een gemiddeld springtij). Bij een hoogwater 0.11 m hoger dan een gemiddeld doodtij werd een snelheid tussen 0.4 m/s en 0.8 m/s opgemeten. Bij een hoogwater gelijk aan een gemiddeld springtij werd een snelheid in de uitwateringskoker tussen 0.8 m/s en 1.4 m/s opgemeten. Tijdens uitwatering is de waterdiepte in de uitwateringskoker gedurende circa 3 uur groter als 0.30 m (richtlijn voor passeerbaarheid voor doelsoorten) onafhankelijk van het type hoogwater. Sigmaplan – Vismigratie gereduceerde getijdegebieden - Bepalen debiet in- en uitwatering GOG-GGG Bergenmeersen en Bazel IV WL2018R16_094_1 Definitieve versie Tijdens de 13-uursmeting op 14/09/2016 werd in het GOG-GGG Bazel tegelijkertijd het debiet gemeten door de Noordelijke en Zuidelijke inwateringsconstructies en uitwateringsconstructies. Er werden op deze locatie geen klepmetingen of IQ-debiet metingen uitgevoerd. Uit de resultaten van debietsmetingen bleek een goede overeenkomst tussen de Noordelijke en Zuidelijke inwateringsconstructie voor het debiet per koker. Bij uitwatering bedraagt het maximaal opgemeten debiet 2.6 m3/s bij Bazel Noord en 3.2 m3/s bij Bazel Zuid. Tijdens de periodes tussen in- en uitwatering werd, zowel te Bazel Zuid als Bazel Noord, een lekdebiet vastgesteld van circa 0.10 m3/s tot 0.35 m3/s. Op basis van de meetresultaten van de 13-uursmetingen in zowel GOG-GGG Bergenmeersen als GOG-GGG Bazel en nauwkeurige informatie over de in- en uitlaatconstructies, hoogte van de schotbalken, hoogte van de spindelschuiven en topografie van beide gebieden konden theoretische kokerformules gekalibreerd worden om debieten door de kokers te berekenen. Met de gekalibreerde formules werden, op basis van gemeten op- en afwaartse waterpeilen, debieten doorheen de kokers van beide gebieden voor langere tijdreeksen bepaald. |
|