Morfologie Mesoschaal - FSK: deelrapport 2. Fysieke systeemkenmerken Schelde-estuarium
Coen, L.; Plancke, Y.; De Maerschalck, B.; Mostaert, F. (2019). Morfologie Mesoschaal - FSK: deelrapport 2. Fysieke systeemkenmerken Schelde-estuarium. Versie 5.0. WL Rapporten, 14_024_2. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. XIV, 40 + 68 p. bijl. pp.
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Tides Numerical modelling Numerical models Water movements ANE, Nederland, Westerschelde [Marine Regions]
|
Author keywords |
|
ContactgegevensOpdrachtgever: Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) , meer
Abstract |
De Langetermijnvisie (LTV) voor het Schelde-estuarium stelt in haar streefbeeld 2030 dat: "De instandhouding van de fysieke systeemkenmerken van het estuarium is uitgangspunt van beheer en beleid." Hierbij wordt het meergeulenstelsel expliciet genoemd voor de Westerschelde. De onderbouwing van het behoud van het meergeulenstelsel vindt haar oorsprong in verschillende functies (veiligheid, toegankelijkheid, natuurlijkheid, overige functies). In voorliggend rapport wordt enerzijds op basis van de bestaande literatuur een oplijsting gemaakt van de verschillende argumenten voor het behoud van het meergeulenstelsen vanuit de verschillende functies en anderzijds worden een aantal stellingen geformuleerd voor verder onderzoek met betrekking tot het behoud van het meergeulenstelden en het verdiepen/verondiepen van de bestaande geulen. Een aantal van de stelling met betrekking tot de effecten van het verdiepen/verondiepen van de geulen op de getijvoortplanting worden in dit rapport bestudeerd aan de hand van het 2D-numeriek NeVla model. Wanneer netto gezien sediment onttrokken/toegevoegd wordt uit een macrocel zal opwaarts er een versterking/demping van het getij plaatsvinden. Daarnaast blijkt dat de getijvoortplanting minimaal beïnvloed wordt wanneer het sedimentvolume binnen een macrocel constant blijft, waarbij de hoofdgeul verdiept/verondiept, maar de nevengeul met een zelfde volume verondiept/verdiept. Tenslotte wordt vastgesteld dat het verondiepen van de vloedgeul in combinatie met het verdiepen van de ebgeul leidt tot een (beperkte) reductie van het getijverschil opwaarts van de macrocel, minder dan 10 cm reductie van het hoog water wanneer 50.106 m3 verzet wordt. Het verondiepen of beperken van het verdiepen van de vloedgeul kan dan ook als een uitgangspunt gehanteerd worden voor de sedimentstrategie om de getij-indringing, weliswaar beperkt, te reduceren. |
|