Haven van Zeebrugge: impact van passerende schepen op afgemeerde schepen aan de vismijn
Vos, S.; Van Hoydonck, W.; Vantorre, M.; Mostaert, F. (2017). Haven van Zeebrugge: impact van passerende schepen op afgemeerde schepen aan de vismijn. Versie 3.0. WL Rapporten, 17_068_1. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VI, 18 + 1 bijlagen pp.
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Harbours and waterways > Manoeuvring behaviour > Ship-to-ship interaction Harbours and waterways > Ship motion > Fairway and harbour design Numerical calculations ANE, België, Brugge, Haven van Zeebrugge [Marine Regions]
|
Author keywords |
ROPES; Passerende schepen; Vismijn |
ContactgegevensOpdrachtgever: Vlaamse overheid; Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken; Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken; Departement Mobiliteit en Openbare Werken; Afdeling Maritieme Toegang , meer
Abstract |
Het complex project Nieuwe Sluis Zeebrugge (NSZ) heeft als doel een nieuwe tweede toegang tot de achterhaven van Zeebrugge te realiseren en dit op de meest aangewezen locatie. Daartoe worden verschillende alternatieven grondig bestudeerd alvorens een definitieve keuze gemaakt wordt. Door het Waterbouwkundig Laboratorium (WL) werden zes locatiealternatieven nautisch gescreend met behulp van realtime vaarsimulaties (Vos et al., 2017). Bij drie van de zes alternatieven voorziet men een sluis in de westelijke regio van de haven. Indien één van deze alternatieven uiteindelijk uitgevoerd zal worden, dan zullen zeeschepen passeren aan de vismijn. Momenteel heerst er bij de vismijn een bezorgdheid over de krachtwerking op afgemeerde vissersschepen. Afdeling Maritieme Toegang (aMT) stelde aan het Waterbouwkundig Laboratorium (WL) de vraag om deze krachtwerking te onderzoeken. Met behulp van het softwareprogramma ROPES werden krachten en momenten op een afgemeerd schip berekend bij verschillende vaarsnelheden. Deze krachten worden in voorliggend rapport vergeleken met de minimale breeksterkte van de meerlijnen. Deze breeksterkte is scheepsafhankelijk en werd bepaald aan de hand van regels van de classificatiemaatschappijen. Aannames worden in het rapport toegelicht. Vier afmeerlocaties van het vissersschip werden onderzocht. De meeste berekeningen werden uitgevoerd met een roro-schip met afmetingen 203 m x 31 m x 9.5 m. Voor de locatie die de grootste impact van passerende schepen zou ondervinden, werden berekeningen herhaald met een groter schip met afmetingen 265 m x 40 m x 9.5 m. Uit de berekeningen met ROPES met het grootste schip volgt dat voor de meest nadelige afmeerpositie bij een snelheid lager dan 6 knoop de kracht minder dan 10% van de minimale breeksterkte bedraagt. Bij 8 knoop is deze kracht nog steeds kleiner dan 20%. De simulatiestudie (Vos et al., 2017) toonde aan dat de snelheden in de drie westelijke varianten steeds kleiner waren dan 6 knoop ter hoogte van de vismijn. Het systeem is een dynamisch (massa-veer) systeem dat er voor zorgt dat in werkelijkheid de krachten in de lijnen nog kunnen vergroten, tot zelfs verdubbelen. Rekening houdend met de gangbare snelheden kleiner dan 6 knoop, is er nog steeds geen probleem. De impact van golven op de oever of kade werden niet bestudeerd. Voor de krachtwerking op de afgemeerde schepen heeft het primair golfsysteem de grootste invloed. Het secundair golfsysteem kan mogelijks ook kortere golven bevatten die kleine bewegingen op de afgemeerde schepen veroorzaken. Een sleepboot, die eerder klein is t.o.v. een roro-schip, kan vermoedelijk ook golven veroorzaken die vervolgens met een zekere impact op de kade terechtkomen. De sleepbootkapitein dient hiermee rekening te houden door de snelheid te beperken indien er visserschepen afgemeerd zijn. |
|