Hydrologie bevaarbare waterlopen in Vlaanderen: jaar 2019
Vandenbruwaene, W.; Michielsen, S.; Hertoghs, R.; Boeckx, L.; Vereecken, H.; Deschamps, M.; Mostaert, F. (2020). Hydrologie bevaarbare waterlopen in Vlaanderen: jaar 2019. Versie 4.0. WL Rapporten, PA026_3. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VII, 19 + 41 p. bijl. pp.
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > River flow Water management > Monitoring-networks > Discharges Water management > Water quantity > Water balance - Water availability Water management > Water quantity > Water system knowledge
|
Author keywords |
Debieten; jaarwaarden; maandwaarden; HIC meetstations |
Auteurs | | Top |
- Vandenbruwaene, W., meer
- Michielsen, S., meer
- Hertoghs, R.
- Boeckx, L., meer
|
|
|
Abstract |
Voorliggend rapport karakteriseert de hydrologie van de bevaarbare waterlopen in Vlaanderen voor het jaar 2019 aan de hand van de debietsmetingen uitgevoerd door het Hydrologisch Informatie Centrum (HIC). In de maanden januari en juli-september van het jaar 2019 heeft 68-84% van de beschouwde HIC stations een abnormaal laag tot uitzonderlijk laag mediaan maanddebiet. In de maand september bedraagt het aantal locaties met een uitzonderlijk laag debiet zelfs bijna 70%. Verlaagde debieten worden in deze maanden waargenomen voor alle bekkens, enkel de Maasdebieten zijn in de maand januari normaal. Ook de maanden april en mei worden gekenmerkt door een verhoogd aantal locaties (tot 50%) met in hoofzaak abnormaal lage debieten. Verlaagde debieten komen in deze periode voornamelijk voor in de bekkens van de Leie, Bovenschelde, Dender en Zeeschelde. Voor de overige maanden van het jaar 2019 (februari, maart, juni, oktober, november en december) heeft het merendeel van de meetstations een normaal debiet. Het mediaan jaardebiet 2019 is voor drie van de tien referentiestations (Haringe, Helkijn en Melle) abnormaal laag of uitzonderlijk laag. Vijf referentiestations (Haringe, Menen, Helkijn, Melle en Overboelare) hebben het laagste minimum jaardebiet sinds het begin van de normaalperiode. Voor twee referentiestations (Aarschot en Grobbendonk) behoort het minimum jaardebiet tot de drie laagste waarden sinds het begin van de normaalperiode. Het maximum jaardebiet 2019 hoort voor drie stations (Haringe, Menen en Overboelare) bij de top 3 van laagste maximumdebieten. Samenvattend breekt het jaar 2019 records met de lage jaarlijkse minimumdebieten, zijn de debieten abnormaal laag in de maanden april en mei in hoofdzakelijk de westelijke bekkens, en wordt volledig Vlaanderen gekenmerkt door abnormaal lage tot uitzonderlijk lage debieten in de maanden juli, augustus en september. |
|