Water en zand in balans: evaluatie zandsuppleties na 1990; een morfologische beschouwing
Roelse, P. (2002). Water en zand in balans: evaluatie zandsuppleties na 1990; een morfologische beschouwing. Rapport RIKZ = Report RIKZ, 2002.003. RIKZ: Zierikzee. ISBN 90-36-369-3426-5. 108 pp.
Deel van: Rapport RIKZ = Report RIKZ. Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ): s-Gravenhage. ISSN 0927-3980, meer
| |
Trefwoorden |
Accretion > Beach accretion > Beach nourishment Health and safety Policies Protection > Environmental protection > Coastal zone management > Shore protection Structures > Hydraulic structures > Coastal structures > Coast defences ANE, Nederland [Marine Regions] Marien/Kust |
Abstract |
In Nederland is al ongeveer 25 jaar ervaring opgedaan met zandsuppletie als een maatregel om stranden en duinen te herstellen na kusterosie en zwakke duinregels te verzwaren. In 1990 is een nieuw kustbeleid ingevoerd, waarbij zandsuppleties als belangrijkste middel is gekozen om de kusterosie te bestrijden. De rijksoverheid heeft de taak op zich genomen om de structurele kustachteruitgang te stoppen. De kustlijn van 1990, basiskustlijn genoemd, geldt hierbij als norm. Omdat geen structurele erosie meer mag optreden, maar wel het natuurlijke kustgedrag zo veel mogelijk wordt toegelaten, spreekt men van Dynamisch Handhaven. In dit rapport wordt vanuit een morfologische invalshoek het kustbeleid geëvalueerd. Het blijkt dat de kustachteruitgang met zandsuppleties kan worden gestopt, hoewel er wel enige zorg bestaat over de duurzaamheid van de methode bij zeer steile onderwater-oevers. De zandbalans van de erosiegebieden is in evenwicht gebracht. Met de zandsuppleties wordt de benodigde ruimte voor de diverse kustfuncties gewaarborgd. De veiligheid tegen overstroming van het polderland en van objecten in de duinen neemt niet meer af. Er gaat geen duinareaal meer verloren en de recreatiestranden worden groter. Om goedkoper en meer met de natuur mee te werken wordt de laatste jaren zo veel mogelijk op de onderwateroever gesuppleerd. De ervaringstijd is nog te kort voor een evaluatie, maar de resultaten zijn bemoedigend. |
|