Indicatoren als instrument voor beleid en communicatie: een case study van de Belgische kustzone
Debergh, H. (2007). Indicatoren als instrument voor beleid en communicatie: een case study van de Belgische kustzone. MSc Thesis. Katholieke Universiteit Leuven (KUL): Leuven. 61 pp.
|
Beschikbaar in | Auteur |
|
Documenttype: Doctoraat/Thesis/Eindwerk
|
Trefwoorden |
Biodiversity Coast protection Conservation Indicators Management > Ecosystem management > Coastal zone management Policy (government) ANE, België, Belgische kust [Marine Regions] Marien/Kust |
Abstract |
In deze casestudy worden drie indicatoren, die een beeld proberen te schetsen van de biodiversiteit in de Belgische kustzone en haar bescherming, naderbij bekeken: “Oppervlakte van het beschermd gebied”, “Kustspecifieke soorten op Rode Lijsten” en “Gunstige Staat van Instandhouding”. Het doel van deze casestudy is om een relatie te leggen tussen de drie besproken indicatoren, het natuur- en milieubeleid in de kustzone en een Geïntegreerd Beheer van Kustgebieden. Het praktisch uitwerken van de indicatoren brengt problemen met zich mee op verschillende niveaus. Indicatoren moeten onderbouwd zijn met wetenschappelijke basisgegevens. Voor de kustzone (en zeker voor het mariene gedeelte) is nog heel wat wetenschappelijk onderzoek nodig bv. om Rode Lijsten uit te breiden voor ongewervelde soorten. Een belangrijke functie van indicatoren is het weergeven van trends doorheen de tijd. Naast het uitbreiden van wetenschappelijk onderzoek moeten dus ook de bestaande gegevens voldoende geactualiseerd worden. Om een indicator te visualiseren is vaak een aggregatie van gegevens nodig om vergelijkbaarheid te bevorderen. Toch is het belangrijk informatie te blijven verzamelen op de kleinst mogelijke schaal om zo goede, efficiënte evaluaties van het beleid te kunnen maken. De koppeling van de indicatoren aan één van de functies van het DPSIR-model is niet eenvoudig. Vaak zijn meerdere antwoorden mogelijk naargelang de interpretatie. Voor de drie indicatoren zijn geen specifieke beleidsdoelstellingen opgesteld en ook voor heel wat andere indicatoren is dit het geval. Nochtans zijn streefcijfers of -toestanden een noodzaak voor het efficiënt gebruik van indicatoren in de beleidscyclus. De drie indicatoren kunnen aangevuld worden met bijkomende indicatoren om het natuur- en milieubeleid omtrent biodiversiteit in de kustzone beter te ondersteunen. Een voorbeeld is: een indicator die de graad van versnippering van de beschermde gebieden weergeeft. De drie indicatoren vormen een ondersteuning van de ecologische pijler van duurzame ontwikkeling in de kustzone maar zijn eveneens verweven met de economische en socio-culturele aspecten van onze samenleving. De bescherming van gebieden en soorten op land en zee heeft niet alleen gevolgen voor natuur en milieu, maar kan ook in verband gebracht worden met o.a. werkgelegenheid, toerisme, veiligheid en biotechnologie. De zoektocht naar goede indicatoren gebeurt nog steeds te veel vanuit het wetenschappelijk standpunt. Hoewel een wetenschappelijke basis voor indicatoren noodzakelijk is, zouden beleidsmakers meer betrokken moeten worden bij het zoeken naar nuttige indicatoren om een bepaald probleem te verduidelijken en op te lossen. Voor de kustzone zijn er maar heel weinig Responsindicatoren (indicatoren die de respons van de overheid, samenleving, ... meten). Een suggestie voor zo’n indicator zijn de jaarlijkse uitgaven voor natuur- en milieubeleid in de kustzone weergeeft. |
|