De ontwikkeling van een kunstvoer, geschikt voor de afkweek van tong, Solea solea
Resink, J.W. (1983). De ontwikkeling van een kunstvoer, geschikt voor de afkweek van tong, Solea solea. Interne verslagen Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, 1983(7). NIOZ: Texel. 131 pp.
Deel van: Interne verslagen Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Nederlands Insituut voor Onderzoek der Zee: Texel. , meer
| |
Abstract |
In de periode september 1980 tot januari 1981 werden drie experimenten uitgevoerd. (1°) Het effect van toevoegingen aan het standaard droogvoer op de groei van jonge tong werd gemeten bij 20°C. De groei met standaard droogvoer op basis van garnalenmeel (kode S81-6) was ongeveer 1,0 cm/ maand of in gewicht (W) 1% W/dag. Toevoeging van 1% visolie (kode S81- 10) of 20% gist gaf een betere groei (1,1-1,2 cm/maand; 1,2-1,4% W/dag) terwijl de beste groei werd gevonden met vers mosselvlees (1,5 cm/maand, 1,5% W/dag) .Toevoeging van methionine of vismeel gaf mindere groei (0,6-0,8 cm/m, 0,6-0,8% W/dag) .Toevoeging van fosfaat gaf een hogere beenweefsel groei (vingroei) , maar geen betere gewichtsgroei. Het diëet met 1% visolie (kode S81-10)gaf wel vettere tongen, maar geen hogere eiwitaanzet dus geen "eiwitsparende" werking van de olie. (2°) Groepen tongen werden bij 20°C gevoerd met verschillende dagrantsoenen droogvoer (kode S81-10) oplopend van O(hongeren) tot maximaal gds 4-5% W/dag (~ 6,5-7,5% W0,8). Hieruit volgde een lineaire relatie tussen de specifieke gewichtsgroei (a, % Wo,8/dag) en dagrantsoen(R, gds % W0,8/dag) nJ-: a {g vers) = 0,717 R-0,795 of a (gds) = 0,167 R-0,146. Het onderhoudsniveau voor droogvoer (kode S81-10) is ongeveer gds 1 % W0,8/dag, het optimum rantsoen (maximale bruto conversie) bij gds 3,2 % W0,8/dag en maximale groei bij gds 5,8% W0,8/dag (= kcal 10% W0,8/dag) . Ongeveer 24% van de bruto energie waarde van het droogvoer werd omgezet in visgroei. Het droge stofgehalte van de tongen nam toe met de grootte (% d.s. = 19,22 W0,059 g vers) en met toenemend rantsoen (22 naar 24% W). Met toenemend rantsoen namen konditie en vetgehalte van de tongen toe (6 - 13% d.s.) en asgehalte af (18 - 12% d.s.) zodat de calorische waarde van de tongen een maximum bereikte (5,5 kcal/gds) bij een dagrantsoen droogvoer van gds 3,5- 4% W0,8/dag. Bij dit niveau waren ook de Protein Efficiency Ratio, de Protein Conversion Efficiency en de vetretentie maximaal (PER 0,3 ; PCE 0,22- 0,27 ; vetr. 0,1 - 0,3) . (3°) Metingen van dagelijkse voedselopname droogvoer en de dagelijkse zuurstofconsumptie m.b.v. Winkler titratie van groepen tongen in afgesloten 100 liter bakken gaf de volgende resultaten: Opname droogvoer gds/dag = 0,042 w0,76 g vers Zuurstofopname groeiende vis, mg O/uur = 0,382 W0,822 Zuurstofopname hongerende V1S, mg O/uur = 0,16 W0,822 , Ammoniumuitscheiding NH4+-N mg/uur = 0,0055 w0,73 . De zuurstofconsumptie van de tongen was 's nacht hoger dan overdag, en werd na één maaltijd ongeveer 20% verhoogd gedurende twee dagen: Specific Dynamic Action (SDA) van het voedsel. De extra ademhalingsenergie voor Voedselvertering werd berekend als % van de energie van de maaltijd (SDA coefficient). Een vergelijking van droogvoer en mosselvlees gaf de volgende parameters in % van d.s.: Faecesuitscheiding: droogvoer 12-15% d.s. Mossel 1,4-1,8% d.s. Ammoniauitscheiding: droogvoer 1-2% Mossel 0,5-2,2% SDA coefficient: droogvoer 6-10% Mossel 11-22 % Bij 20°C is de zuurstofconsumptie van jonge groeiende tong ongeveer 275 mg02/uur kg0,8, de ammoniumuitscheiding 4-5 mg NH4-N/uur. De bezettingsdichtheid van tong en de voedergift kunnen berekend worden uit het zuurstofgehalte (0) van instromende (Oi) en uitstromend (Ou) water en de doorstroomsnelheid D in (l.s-l) uit: (Oi -OU) x D/3,3 = kg d.s. voer/dag. |
|