Bodemsamenstelling van het Veerse Meer 1987-1989
Seys, J.; Meire, P. (1990). Bodemsamenstelling van het Veerse Meer 1987-1989. Rapport RUG-WWE, 20. University of Gent, Laboratory for oecology of animals, zoogeography and nature conservation: Gent. 8 pp.
Deel van: Rapport RUG-WWE. Rijksuniversiteit Gent, Laboratorium voor Oecologie der Dieren, Zoogeografie en Natuurbehoud: Gent, meer
| |
Abstract |
In het Veerse Meer werden in najaar 1987 en najaar 1989 als aanvulling bij een bodemdier survey, sedimentmonsters genomen. De belangrijkste sedimentparameters geven geen noemenswaardige verschillen tussen beide jaren. De mediane korrelgrootte bedraagt gemiddeld over het ganse meer 3.15 phi, en dit zowel voor 1987 als 1989. De slibfractie kleiner dan 53 geeft hoge gemiddelde waarden, resp. 26.5 en 23.6 % in 1987 en 1989. De sortering van het sediment varieert sterk met uitersten voor beide jaren van 0.40-3.11 phi en 0.38-2.41 phi. In 1989 werd ook het organisch gehalte van de bodem bepaald, wat een gemiddelde waarde oplevert van 3.6 %.De spreiding van de sedimenten over het Veerse Meer is niet homogeen. Er is een duidelijke dieptegradiënt aanwezig, met slibophoping in de geulen. Tevens neemt van west naar oost het slibpercentage en de mediane korrelgrootte (in phi-eenheden) duidelijk toe. Dit kan worden toegeschreven aan de estuariene voorgeschiedenis van het gebied enerzijds en aan de hogere polderwaterafvoer (inclusief slib) in het oostelijk deel van het meer. De bodem van het Veerse Meer lijkt in grote trekken vergelijkbaar met die van het Grevelingenmeer. |
|