Integraal Plan Boven-Zeeschelde: sub report 11. Effect of B-alternatives on sand transport
Smolders, S.; Plancke, Y.; Vanlede, J.; Mostaert, F. (2019). Integraal Plan Boven-Zeeschelde: sub report 11. Effect of B-alternatives on sand transport. Version 3.0. FHR reports, 13_131_11. Flanders Hydraulics Research: Antwerp. VIII, 45 + 13 p. app. pp.
Deel van: FHR reports. Flanders Hydraulics Research: Antwerp, meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Current velocities and patterns Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Tides Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Water levels Hydraulics and sediment > Sediment > Nautical bottom Hydraulics and sediment > Sediment > Non-cohesive sediment Numerical modelling Sand transport België, Boven Zeeschelde
|
Author keywords |
Scenario analysis; Scaldis |
Project | Top | Auteurs |
- Vervolgonderzoek Bevaarbaarheid BoZS (Integraal Plan BoZs), meer
|
Abstract |
Een zandtransportmodel werd eerder reeds binnen het project Integraal Plan Boven-Zeeschelde gemaakt. Dit model werd “Scaldis Zand” genoemd. Het werd gevalideerd aan de hand van 13-uursmetingen langsheen de Zeeschelde. Dit model is bedoeld om zandtransport te simuleren en dus geen morfologie. Aangezien er over het ganse modeldomein ongelimiteerd zand aanwezig is, berekent dit model eerder de zandtransportcapaciteit dan het ogenblikkelijke zandtransport. Er wordt een uniforme korrelgrootte van 150 μm gebruikt, samen met de transportformule volgens Engelund en Hansen. In dit rapport wordt dit model gebruikt om enkele scenario’s met B-alternatieven te berekenen. Onder scenario’s worden twee verschillende randvoorwaarden bedoeld die het effect van klimaatverandering trachten na te bootsen. Het gaat hier over een hoog (AplusCH) en een laag (AminCL) klimaatscenario. Onder B-alternatieven worden enkele bathymetrische aanpassingen aan de planvorm van het estuarium in de Boven-Zeeschelde bedoeld en dit in het jaar 2050. Het gaat over drie alternatieven onder de naam VaG, Chafing en VaH. Deze alternatieven en de klimaatrandvoorwaarden worden in het rapport uitgebreid beschreven. In eerste instantie beschrijft dit rapport de effecten van de autonome ontwikkeling van het estuarium op het zandtransport in de Boven-Zeeschelde. Deze autonome ontwikkeling houdt alle ontwikkelingen van de bodem en planvorm in tussen de situatie 2013 en 2050. De randvoorwaarden blijven deze van 2013. Voor effecten wordt er gekeken naar verschillen in netto zandtransport over verschillende dwarssecties langsheen heel het estuarium. Verder wordt met behulp van al deze dwarssecties een massabalans opgemaakt voor zand voor het gebied tussen de dwarssecties. In een tweede stap worden voor de situatie in 2050 de twee voornoemde klimaatrandvoorwaarden doorgerekend. Hiermee worden effecten van stijgende zeespiegel en veranderende getijslag op de zandtransportcapaciteit in 2050 in kaart gebracht. Vervolgens worden de drie alternatieven doorgerekend met het meest ingrijpende klimaatscenario, AplusCH. De resultaten worden vergeleken met de resultaten van de 2050 situatie met dezelfde AplusCH randvoorwaarden. Op deze manier worden enkel de effecten van het aanpassen van de bodem en planvorm van de Boven-Zeeschelde onder het zwaarste klimaatscenario uitgelicht. Voor het VaG alternatief wordt ook de vergelijking met de referentie gemaakt voor het AminCL klimaatscenario. Algemeen kan gesteld worden dat het effect van de klimaatscenario’s, en dan vooral AplusCH, op de zandtransportcapaciteit veel groter is dan de veranderingen in de bodem en planvorm binnen de alternatieven. De effecten van de alternatieven Chafing en VaH zijn in grootteorde gelijk aan de effecten van de autonome ontwikkeling. Het effect van het VaG alternatief is groter dan alle andere. |
|