Hydrologie bevaarbare waterlopen Vlaanderen: jaar 2022
Bertels, J.; Michielsen, S.; Boeckx, L.; Vereecken, H.; Deschamps, M. (2024). Hydrologie bevaarbare waterlopen Vlaanderen: jaar 2022. Versie 4.0. WL Rapporten, PA026_6. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. VII, 25 + 32 p. bijl. pp. https://dx.doi.org/10.48607/230
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Jaarlijks rapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > River flow Water management > Monitoring-networks > Discharges Water management > Water quantity > Water balance - Water availability Water management > Water quantity > Water system knowledge
|
Author keywords |
Debiet, jaarwaarden, maandwaarden, HIC meetstations |
Abstract |
Voorliggend rapport beschrijft de hydrologie van de bevaarbare waterlopen in Vlaanderen voor het jaar 2022 aan de hand van de debietsmetingen uitgevoerd door het Hydrologisch Informatie Centrum (HIC), onderdeel van het Waterbouwkundig Laboratorium (WL). Het beschouwde jaar laat zich karakteriseren door voornamelijk lagere debieten dan normaal (normaalperiode: 1991-2020) en onderscheidt zich hiermee van 2021, waarbij eerder normale tot hoge debieten geregistreerd werden. Vergeleken met andere recente jaren ligt 2022 in lijn met 2017 t.e.m. 2020, waarbij ook frequent abnormaal en uitzonderlijke lage debieten werden waargenomen. In 2022 vertoonden vooral tijdens de maanden augustus en december een groot deel van de meetlocaties uitzonderlijk lage debieten. Omgekeerd werden tijdens januari en februari van 2022 op meerdere locaties hogere debieten geregistreerd dan normaal. Voor wat betreft de extremen van 2022, kwamen de laagste debieten voornamelijk voor in de tweede helft van augustus en de eerst helft van september. De meeste hoogste debieten werden vroeg in het begin van het kalenderjaar geregistreerd, op 9 en 10 januari 2022. Deze hoge debieten waren verre van uitzonderlijk vergeleken met de normaalperiode. De lage debieten in de zomermaanden daarentegen behoorden tot de laagst gemeten debieten in vergelijking met de normaalperiode. |
|