Monitoring Effecten Ontwikkelingsschets (MONEOS) – Jaarboek monitoring 2023: data rapportage monitoring waterbeweging en fysische parameters in Zeeschelde en bijrivieren
Michielsen, S.; Thant, S.; Bertels, J.; Meire, D.; Plancke, Y.; Vereecken, H. (2024). Monitoring Effecten Ontwikkelingsschets (MONEOS) – Jaarboek monitoring 2023: data rapportage monitoring waterbeweging en fysische parameters in Zeeschelde en bijrivieren. Versie 4.0. WL Rapporten, PA047_13. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. XIV, 98 + 31 p. bijl. pp. https://dx.doi.org/10.48607/269
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Current velocities and patterns Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Tides Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Waves Hydraulics and sediment > Morphology > Erosion / sedimentation Hydraulics and sediment > Sediment > Cohesive sediment In-situ measurements Sediments ANE, Schelde-estuarium [Marine Regions]
|
Author keywords |
|
Auteurs | | Top |
- Michielsen, S., meer
- Van den Berg, M.
- Thant, S., meer
- Bertels, J., meer
|
|
|
Abstract |
Voorliggend MONEOS jaarboek presenteert de resultaten van de systeemmonitoring in het Schelde estuarium uitgevoerd door het Waterbouwkundig Laboratorium in het jaar 2023. De uitgevoerde monitoring betreft de continue metingen van waterstand, debiet, stroming, saliniteit en sedimentconcentratie, alsook vaarten (halftij-eb en 13-uursmetingen), golfmetingen en periodieke metingen zwevende stof. Tevens is een inschatting gemaakt van de fluviatiele aanvoer van sediment, alsook van de PFAS-vrachten doorheen de Zeeschelde. Tenslotte worden ook de morfologische verandering van de Zeeschelde beschreven. Op 21 december 2023 zorgde storm Pia, ondanks een doodtij-periode, voor een stormtij. In Antwerpen is er een waterstand van +6,71 mTAW bereikt. Verder valt het jaar 2023, wat het getij betreft, op door de hoge gemiddelde laagwaterstand bij zowel middel-, spring- als doodtij. Bij middeltij neemt het jaargemiddelde laagwater (0,11 mTAW) met ruim 7 cm toe t.o.v. 2022. In vergelijking met het gemiddelde van het voorbije decennium is het een toename van 14 cm. Het jaargemiddelde hoogwater ligt wel in lijn met de voorgaande jaren en decennia. Door de toenemende laagwaterstand, neemt ook het tijverschil verder af. Dit is enerzijds wel te verwachten, omdat het keerpunt in de 18,6-jarige cyclus van het getij bereikt is waarbij de tendens van dalende hoogwaterstanden en stijgende laagwaterstanden zal omkeren. Anderzijds, is de jaargemiddelde waterstand van 2023 in Antwerpen (maar ook doorheen het hele estuarium) opmerkelijk hoger. Mogelijks kan dit verklaart worden door de het zeer natte jaar en de bijbehorende hoge bovenafvoer. In 2023 kwam er slechts één stormtij voor. Het jaargemiddelde bovendebiet van 2023 voor Schelle bedraagt 134 m³/s. Dit is de hoogste waarde in de voorbije 10 jaar en breekt, net als 2021, met de trend van lage afvoeren sinds 2017. Beschouwd over de periode 1949-2021 is er in ongeveer 15% van de jaren een jaardebiet dat hoger is dan deze waarde. De historische vergelijking van 2023 van de stroomsnelheid over een LW-HW cyclus voor doodtij, gemiddeld tij en springtij toont de zeer gelijkaardige stroomsnelheden genoteerd voor Oosterweel- Boven in de uren voorafgaand HW. Enkel in het uur voorafgaand aan HW en voornamelijk in springtijcondities, zakt de gemiddelde waarde van 2023 onder de historisch gemiddelde trend. In de uren na HW, vooral vanaf HW+3u, liggen de stroomsnelheden voor 2023 iets hoger in vergelijking met de historische trend. Deze vallen echter nog steeds binnen de P25 – P75 (2001 – 2022) grenzen. Voor het jaar 2023 tonen de eerder afwaartse posten een lage saliniteit begin januari, in de maand april, in de periode augustus begin september en eind december. De aanvoer van zoet water richting Schelde estuarium was in deze maanden ook hoog. T.o.v. 2022 liggen de saliniteitswaarden algemeen genomen een stuk lager en ook wanneer de langjarige evolutie in KHW max en KLW min voor de verschillende meetposten wordt beschouwd liggen deze aan de lage kant van de range De mediaan van het stroomsnelheidsprofiel van 2023 over de verschillende getijcycli valt in vergelijking met de historische data nagenoeg altijd binnen de grenzen van het 25e en 75e percentiel. Hetzelfde geldt voor de historische vergelijking van 2023 van de stroomsnelheid over een LW-HW cyclus (ensemble analyse) voor doodtij, gemiddeld tij en springtij. De watertemperatuur ligt in lijn met voorgaande jaren. De jaarstatistieken tonen weinig variatie tussen de stations onderling, hoewel de spreiding van de boxplots licht toeneemt naarmate men stroomopwaarts gaat. Dit heeft te maken met de grotere impact van de bovenafvoer stroomopwaarts en de bufferende werking van het zeewater stroomafwaarts. |
|