De kwaliteit van de waterlopen van het Artois-Picardie bekken
Prygiel, J. (2005). De kwaliteit van de waterlopen van het Artois-Picardie bekken, in: Wartel, M. et al. Onze onderwaterbodems: verzegelde bewaarkast of tijdbom? Infosessie, Menen, 3 juni 2005 = Nos lits de rivières: enfouissement définitif ou bombe à retardement? Session d'information, Menin, 3 juin 2005. pp. 5-6
In: Wartel, M. et al. (2005). Onze onderwaterbodems: verzegelde bewaarkast of tijdbom? Infosessie, Menen, 3 juni 2005 = Nos lits de rivières: enfouissement définitif ou bombe à retardement? Session d'information, Menin, 3 juin 2005. VLIZ Special Publication, 24. Vlaams Instituut voor de Zee: Oostende. V, 32 pp., meer
In: VLIZ Special Publication. Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ): Oostende. ISSN 1377-0950, meer
| |
Beschikbaar in | Auteur |
|
Documenttype: Congresbijdrage
|
Trefwoorden |
Basins > River basins Water quality France, Picardie [Marine Regions] Zoet water |
Abstract |
De kwaliteit van de waterlopen in het Artois-Picardie bekken wordt opgevolgd via een netwerk van 196 stations. De fysico-chemie wordt opgevolgd aan een ritme van 12 monsternemingen per jaar vanuit 66 stations van het ‘Réseau National de Bassin’ (nationaal netwerk van het bekken) en vanuit 6 stations op 133 van het ‘Réseau Complémentaire’ (bijkomend netwerk). Het gehele netwerk wordt ook geobserveerd op metaal- en organische micropolluenten in sedimenten en in de biologische kringloop. Enkele biologische indicatoren (invertebraten, algen, vissen) worden eveneens op regelmatige wijze gecontroleerd.De algemene waterkwaliteit is, sinds de jaren ’80, met sprongen vooruit gegaan. Dit is voornamelijk te danken aan inspanningen gerealiseerd op het vlak van waterzuivering en aansluiting maar ook als gevolg van sluiting van industriële ondernemingen. Dit is te merken op het vlak van zowel organische, stikstofhoudende als fosforhoudende materie, die sinds de jaren ’90 duidelijk afgenomen zijn. Daarentegen lijkt de aanwezigheid van nitraten in het oppervlaktewater en in ondergrondse wateren te stijgen.De verontreinigingsniveaus voor wat betreft metalen in sedimenten alsook voor pesticiden in het algemeen blijven hoog zowel in de oppervlaktewateren als in de ondergrondse wateren. Niettemin moet men benadrukken dat de ondergrondse wateren van goede kwaliteit blijven wat betreft de productie van drinkwater.De biologische kwaliteit wordt voornamelijk gemeten gebruik makend van de ‘Indice Biologique Global Normalisé’ (globale genormaliseerde biologische index) (invertebraten), de ‘Indice Biologique Diatomées (biologische index diatomeeën) (diatomeeën zijn microscopische unicellulaire algen met siliciumskelet) en de ‘Indice Poisson Rivières’ (riviervis index). Deze drie indexen, die sinds de jaren ’90 gevolgd worden, vertonen geen echte wijziging noch in de positieve noch in de negatieve zin. Dit toont aan dat er voor een positief effect op het leven een verderzetting van de verbetering van de waterkwaliteit nodig is maar dat er eveneens gewaakt moet worden over de verbetering van de kwaliteit van de habitat. De verbetering van de waterkwaliteit vertaalt zich echter in twee belangrijke fenomenen. Aan de ene kant is de vis terug in de waterlopen waaruit hij verdwenen was of slechts nog aanwezig in precaire omstandigheden. Aan de andere kant is de vegetatie die in de jaren ’90 overvloedig aanwezig was vanwege de hoge stikstof- en fosforconcentraties, sindsdien erg achteruit gegaan.De verbetering van de fysico-chemische en de biologische kwaliteit is een belangrijke factor omdat de ‘Directive cadre eau’ (kaderrichtlijn water) van december 2000 o.a. streeft naar een goede staat van de waterlopen en watervlakken tegen 2015. Het accent in deze richtlijn ligt voornamelijk op de biologie. De fysico-chemische en hydromorfologische (habitat) kant zijn hierbij factoren die de biologie ondersteunen, d.w.z. factoren waar interventie nodig zal zijn om deze goede staat te bereiken.De kaderrichtlijn water stuurt aan op een herziening van het algemene mechanisme voor de controle van de kwaliteit van de waterlopen. De netwerken zullen derhalve gereorganiseerd en de methoden herzien worden en dit soms zeer grondig om te beantwoorden aan de Europese regels. De richtlijn voorziet inderdaad in identificatie van ecologisch homogene regio’s (hydroecoregio’s) en in de schoot hiervan verschillende types watermassa’s. Voor elk type moeten referentievoorwaarden voor de biologie, de fysico-chemie en de hyromorfologie gedefinieerd worden. De kwaliteitsdiagnose zal dan op het principe van het verschil t.o.v. het referentiewaarde opgemaakt worden waarbij de referentiewaarde kan verschillen volgens watermassatype. Deze oefening is, voor wat betreft de biologie, al gedeeltelijk gemaakt en toont aan dat de goede staat bereikt kan worden in de regio’s Pas de Calais en Somme. Daarentegen blijft het moeilijk haalbaar in het ‘Département du Nord’.In elke denkbeeldige situatie blijft het evenwel raadzaam om voorzichtig te zijn omdat de verbetering van de kwaliteit van de wateren zich kan vertalen in een nieuwe proliferatie van polluenten (metalen, fosfor) vanuit de eigen sedimenten hetgeen nieuwe problemen veroorzaakt. |
|